. De flora van Nederland. Plants. 270 — LILIACEAE. FAMILIE 10. voet der plant óf aan den stengel op verschillende hoogte onder den voet van dit blad bevestigd en tot daar gaat dan weer een kanaal, als bij het 3e blad. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn zwak proterogynisch. Als zij zich sluiten, heeft vaak spontane zelfbestuiving plaats, doordat de meel- draden op dezelfde hoogte staan als de stempel of iets lager. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa op zandigen bouwgrond voor en is bij ons vrij zeldzaam. G. arvénsisi) Schuit. Akkergeelster (fig


. De flora van Nederland. Plants. 270 — LILIACEAE. FAMILIE 10. voet der plant óf aan den stengel op verschillende hoogte onder den voet van dit blad bevestigd en tot daar gaat dan weer een kanaal, als bij het 3e blad. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn zwak proterogynisch. Als zij zich sluiten, heeft vaak spontane zelfbestuiving plaats, doordat de meel- draden op dezelfde hoogte staan als de stempel of iets lager. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa op zandigen bouwgrond voor en is bij ons vrij zeldzaam. G. arvénsisi) Schuit. Akkergeelster (fig. 178). Deze plant is behaard, soms zelfs fluweelachtig. Zij heeft een rond- achtigen bol, die uit 2 bollen met een gemeenschappelijk omhulsel (de rest van den ouden bol) bestaat. De stengel is meest wat slap. Hier is, als steeds, het 2^ blad wortelstandig, doch ook het derde. Beiden zijn lijnvormig (meest niet meer dan 2 mM breed), met een groef, stomp gekield, vaak boven de bloei- wijze uitstekend. Het vierde blad is lancetvormig (aan den voet bijna 1 cM breed) en staat meest dicht bij het lijnvormige (meest 3 mM breede) vijfde en de bladachtige, onderste schutbladen. De randen der bovenste bladen zijn behaard. De bloemen staan 5-10 in getal, schermachtig bijeen. Zoowel de bloemstelen als de schutbladen zijn behaard. Het bloemdek is 16-20 mM lang en bestaat uit lancetvormige, stompachtige, van buiten aan de onderzijde behaarde bloemdekbladen. De meeldraden hebben dunne draden en vrij groote, ei- tot bolronde helmknopjes. Het vruchtbeginsel is omgekeerd eirond. De vrucht is langwerpig-omgekeerd eirond, stomp, iets korter dan de bloemdekbladen. 1\. 10-15 cM. Einde Maart—Mei. Vaak vindt men bij deze soort abnormaliteiten. Om den bol zitten soms vele broedbollen. Deze aan korte stengeltjes aarvormig opeengehoopte bolletjes vormen alleen cylindrische, haardunne bladen, die eerst in latere jaren, als de bollen krachtiger zijn geworden, vlak worden (ditzelfde komt bij vele and


Size: 1397px × 1790px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants