. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 12. — JÜNCACEAE. — 315 bloemen, die 3-8 bijeenstaaii, zijn klein (circa 2,5 mM lang), wit of vuilwit. Zij hebben lancetvorinige, spitse, dunvliezige bloemdekbladen (fig. 228). de buitenste zijn iets korter. De helmknopjes zijn omstreeks half zoo lang als de helmdraden, aan den top nauwelijks uitgerand, geelachtig. De stijl is draadvormig, langer dan het vruchtbeginsel, met 3 lange, rechtopstaande, witte stempels. De doosvrucht (tig. 228) is eirond, toegespitst, kastanje- bruin, glanzend, omstreeks even lang als de bloemdekbladen. De zaden zijn ruim 1 m


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 12. — JÜNCACEAE. — 315 bloemen, die 3-8 bijeenstaaii, zijn klein (circa 2,5 mM lang), wit of vuilwit. Zij hebben lancetvorinige, spitse, dunvliezige bloemdekbladen (fig. 228). de buitenste zijn iets korter. De helmknopjes zijn omstreeks half zoo lang als de helmdraden, aan den top nauwelijks uitgerand, geelachtig. De stijl is draadvormig, langer dan het vruchtbeginsel, met 3 lange, rechtopstaande, witte stempels. De doosvrucht (tig. 228) is eirond, toegespitst, kastanje- bruin, glanzend, omstreeks even lang als de bloemdekbladen. De zaden zijn ruim 1 mM. lang, kastanjebruin, glanzend, aan den top voorzien van een klein aanhangsel (fig. 228). 4- 3-7,5 dM. Mei, Juni. De bloemen zijn kleiner dan bij L. pilosa, grooter dan bij L. campestris. Biologische bijzonderheden. Volgens sommigen zijn de bloemen sterk proterogynisch en duurt de vrouwelijke toestand 1-3 dagen, waarna zege- durende 2 dagen tweeslachtig zijn, volgens anderen zijn ze weinig protero- gynisch. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt vooral in Midden- Europa in droge bosschen en op minder beschaduwde plaatsen voor. Zij is bij ons zeldzaam. L. maxima'; (L. silvatica-) Gaud.). Groote veldbies (fig. 229). Deze plant is grijsgroen, zodenvormend. Zij heeft een korten, opstij- genden wortelstok en rechtopstaande, meest aan den voet tamelijk dikke (tot 3 mM) stengels. De wortelbladen hebben een breed lijnvormige, tot 3 dM lange, aan de randen gewimperde schijf, de stengelbladen een aanliggende scheede en een korte, meest rechtopstaande schijf. De bloeiwijze staat eindelings, is groot, recht- opstaand, speerachtig uitgespreid met dunne tak- ken , waarvan de bovenste vaak teruggeslagen zijn. Schutbladen zijn er 1 of 2, zij zijn recht- opstaand, kort, korter dan de bloeiwijze. De bloemen staan 3-4 bijeen, zijn 3 mM lang, bruin. De bloemdekbladen (fig. 229) zijn ongelijk, de binnenste duidelijk langer, de buitenste lancet- vormig, stekelpuntig, bruin to


Size: 1409px × 1774px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants