. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. TURDUS. c,c „De Vlekkeel Lijster, eng. White-throated Thrush, fr. Merle a gorge tachetée, is eenigszins kleiner dan de volgende soort. De rug ziet er donkerbruin uit, de keel wit met duidelijke, donkere, min of meer drie- kantige vlekjes. In de kolonie staan V. L. bekend als Boesie-boontjedief, d. w. z. Bosch- of Woud-boontje- dief. Men treft ze zelden aan in de lagere kuststreken of in den omtrek van Paramaribo. Kop van Turdus piu^opygus. Maar in het binnenland, vooral de hoogere alluviale terreinen, behooren V. L. tot de ge- vi^o


. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. TURDUS. c,c „De Vlekkeel Lijster, eng. White-throated Thrush, fr. Merle a gorge tachetée, is eenigszins kleiner dan de volgende soort. De rug ziet er donkerbruin uit, de keel wit met duidelijke, donkere, min of meer drie- kantige vlekjes. In de kolonie staan V. L. bekend als Boesie-boontjedief, d. w. z. Bosch- of Woud-boontje- dief. Men treft ze zelden aan in de lagere kuststreken of in den omtrek van Paramaribo. Kop van Turdus piu^opygus. Maar in het binnenland, vooral de hoogere alluviale terreinen, behooren V. L. tot de ge- vi^oonste soorten. Overigens verschilt hare levenswijze niet van die der Naaktoog-Lijsters. Ook broedtijd, nesten en eieren komen geheel overeen. Alleen zijn de eieren iets kleiner. M. a/m. 29 X 21 T. albiventer, Spix, = id., Cab. in Schomh. Reis. Ad. bruin, soms met eene roodachtige of grijze tint, en overgaande in olijfbruin aan de stuit en dekv. bov. d. st., en in grijsbruin aan den kop en achternek; lora donkerbruin; oorvederen grijsbruin; vleugels bruin; , binnenslagp. en buitenvlag der slagp. van dezelfde kleur als de rug ; staartp. bruin met olijf bruine buitenvlag; kin en bovenkeel grijsachtig wit met lange, donker- bruine, waaiervormige strepen of endvlekken ; borst bruin, overgaande in min of meer geelachtig roodbruin aan de flanken en wit aan den middenbuik ; dekv. ond. d. st. bruin met breede, witte zoomen; dekv. ond. d. vl. helder kastanjebruin ; binnenzoomen der slagp. lichter; snavel grijsachtig met geelachtige randen ; pooten grijsbruin ; iris bruin. Jong. Min of meer geelachtig en donkerbruin of zwartachtig gevlekt. L. , vl. 11, st. , tars. , culm. Geogr. dist. tot en met Brazilië. Lok. dist. Vooral de lagere streken. „De Witbuik Lijster, eng. White-bellied of Spix Thrush, fr. Merle a ventre blanc, gelijkt veel op de Naaktoog Lijster, maar mist de naakte, gele plekken om de oogen. De boven- kop is tevens grijzer,


Size: 1886px × 1325px
Photo credit: © Paul Fearn / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1900, booksubjectbirds, bookyear1908