. Jesus en de ziel : een geestelycke spiegel voor 't gemoed : bestaande uyt veertig aangename en stichtelyke sinne-beelden : vervat in drie deelen . welck een wyfe of eene Ziel jDie Godts geboden reyn bewaerden, Na dat hacr vleefch en bloedt ontviel,Ten hemel vaert van defer aerden? Soo vracght het oude Adams kindt,Dat alle wysheydt heeft verlooren, Aen Godt en t Vaderlandt foo blindt,Als hier op een blindt gebooren. Wanneer de Ziel foo gantfch en gaer,Haer lelf ontfinckt, en houdt fich ftille, Dan wordt de Godtheyt openbaer,En woont in haer gelaten wille j Ontvalt haer nu het vleefch e


. Jesus en de ziel : een geestelycke spiegel voor 't gemoed : bestaande uyt veertig aangename en stichtelyke sinne-beelden : vervat in drie deelen . welck een wyfe of eene Ziel jDie Godts geboden reyn bewaerden, Na dat hacr vleefch en bloedt ontviel,Ten hemel vaert van defer aerden? Soo vracght het oude Adams kindt,Dat alle wysheydt heeft verlooren, Aen Godt en t Vaderlandt foo blindt,Als hier op een blindt gebooren. Wanneer de Ziel foo gantfch en gaer,Haer lelf ontfinckt, en houdt fich ftille, Dan wordt de Godtheyt openbaer,En woont in haer gelaten wille j Ontvalt haer nu het vleefch en bloedt,Dan is fy met Godts licht doorfchene, Als t y(èr met een hceten gloedt,Dat is Godts handt; waer fou fy hene? Sy is met heerlyckheyt gekroont,En ielfden Tempel en den Hemel, Oner Godt met fijnen glans in woont,En iijnen Geeft met foet gewemel» Het hemelrijck is fonde^r maet,Gelyck als boven fon en fterre, So wel oockhiei-, ddctdèerëe-ilget,In d*eeuwjgheyt is na noch verre» Goddelijk Antwoordt. ^erd SE^et den rechtv ruigen^ dat het \_hem\ wel gaenJal; dat fy de v cht harer werck^n fullen Sa- HET TWEEDE DEEL. 95. Sa/igl, ;(yn de dooden die in den Heere fierven, vanmacn : faje^ht de Geefl, op dat fy ruften mogen zan ha-ren arbeydt: ende hare -wack^n volgen me: baer. x\!i4,versi3. Op 54 JESUS en de ZIEL. Op het XXI. Hoc met een vrottie Ziele verhoud, in V af-JlcYven des Lichaems. DAt uytcrlycke vernuft fpreeckt: de Ziele wanneerdie van het lichaem fchcydt, vaert fy dan niet in denhemel ofie helle in, gelyck men in een huys ingaet, oftegclyck men door een gat in eene andere werek ingaei! Antwoort. Neen, daer is geen invaren opfulckeenwylc, want hemelende helle is over al tegenv^oordigh:het is maer eene inwendige des willens, ofte in Godtsliefde, ofte in Godts toorn , ende fulcx gefchiedt in dentydtdcs lichaems, daer van b\ Paulusleght: Onje wandclinih ts m den hemel. Ende Chriftus oock fpreeckt: Aly-ne Schapen hooren mynz (i


Size: 1386px × 1803px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1690, booki, booksubjectemblems, booksubjectjesuschrist