. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. LXVII. PVROCHROIIIAE. I. PVROrHROA. LXVIII, Anthicidae. ;t7 üii piMitcn zwart. Ilalssclilld nut ccnc lijnc, iliiidclijk vuriiicinc iniilclciignicr. Dekscliildtii iets gfovcr, Uiirrclii;, bcstippcld dan liij coccinca. S|iricicn liij liet ^ van at' liet 3c lid gcl;amd, liij hel J van afliet 4e lid gezaagd. Lengte 10—14 mm. Vrij gemeen in het voorjaar op sirniken , wilgen en eiken. Ue larve aehter hoonischors. (ptirpurata Miill., rubens Seliall., sairapa Selirk ) 2. serraticornis Sci LXVIII.


. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. LXVII. PVROCHROIIIAE. I. PVROrHROA. LXVIII, Anthicidae. ;t7 üii piMitcn zwart. Ilalssclilld nut ccnc lijnc, iliiidclijk vuriiicinc iniilclciignicr. Dekscliildtii iets gfovcr, Uiirrclii;, bcstippcld dan liij coccinca. S|iricicn liij liet ^ van at' liet 3c lid gcl;amd, liij hel J van afliet 4e lid gezaagd. Lengte 10—14 mm. Vrij gemeen in het voorjaar op sirniken , wilgen en eiken. Ue larve aehter hoonischors. (ptirpurata Miill., rubens Seliall., sairapa Selirk ) 2. serraticornis Sci LXVIII. Familie ANTHICIDAE (Fig. 98). smal. — vormig ol' driehoekig; hetzij halsgedeelte, een weinig up lialsschild verzonken en van Ecnc kleine, nic slechts weinige genera bestaande, familie, welke de naaste verwantschap vertoont niet de Mordellidae, Meloidac en I'y r o cli ro i d a e. Lichaam meer of minder cylin- dervormig, smal. — Kop gewoonlijk iets brccder dan bet lialsschild; gewelfd, rondacbtig, liart- dicht tegen het halsschild aangesloten, .slechts met een uiterst kort de onderzijde gericht (Sidi-l"am. Il y 1 o p h i I i n a e) ; zeldzamer in bet boven niet zichtbaar i); of wel niet dicht tegen den voorrand van het halsscliild aangesloten en niet een dnidelijk, steelvormig halsge- deelte daaraan verbonden, meer of minder voornitstekend of neer- hangend, in vertikalc richting ge- makkelijk beweegbaar; achter de, niet intgeraiule, oogen meestal met duidelijke, veelal verbreede, slapen.— Sprieten i i-ledig; draad- vormig, meestal naar het uiteinde slechts zeer weinig, soms dindelijk verbreed 2): gewoonlijk weinig langer dan koj) en halsschild te zaïncn; vóór de oogen, bijOcb- t h e n o ra n s onder den zijrand van den clypens, ingeplant.— Voorka- ken krachtig en groot,met gespleten top. Achterkaken klein, 2-lobbig. ICaakiasters 4-ledig; bet eindlid groot, eenigszins bijlvormig. Lip- tasters 3 ledig, klein; bet eindlid eivormig. — lialsschild sterk ge- welfd,


Size: 1822px × 1371px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898