Archive image from page 428 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl01heuk Year: 1909-11. FAMILIE 17. — CYPERACEAE. 387 vrij stijf rechtopstaand, vrij scherp driekaiitij, alleen diclit onder de aar iets ruw, meest langer, zelden korter dan de bladen, alleen beneden bebladerd. De afgestorven bladen hebben een donkerbruine tot geelbruine scheede. De bladschijf is vrij breed (meest 3 mM), meest vrij stijf rechtopstaand, vrij ruw, bijna van den voet af gelijkmatig toegespitst. De bloeiwijze is een aar, die meest 2-3 cM lang is, meest zeer dicht is (waardoor


Archive image from page 428 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl01heuk Year: 1909-11. FAMILIE 17. — CYPERACEAE. 387 vrij stijf rechtopstaand, vrij scherp driekaiitij, alleen diclit onder de aar iets ruw, meest langer, zelden korter dan de bladen, alleen beneden bebladerd. De afgestorven bladen hebben een donkerbruine tot geelbruine scheede. De bladschijf is vrij breed (meest 3 mM), meest vrij stijf rechtopstaand, vrij ruw, bijna van den voet af gelijkmatig toegespitst. De bloeiwijze is een aar, die meest 2-3 cM lang is, meest zeer dicht is (waardoor het geheel wat op een hazenpootje gelijkt) en meest bestaat uit omstreeks 6 dicht bijeenstaande, omgekeerd . „ eironde tot langwerpige, ten slotte ovale aartjes. Deze zijn aan den voet mannelijk. Het onderste schutblad is soms bladachtig, de overige zijn bruinvliezig met groene middennerf en steken niet boven de aar uit. De kafjes (fig. 302) zijn eirond-lancetvormig, spits, lichtbruin, met wit- achtigen rand en groene kiel, iets glanzend. De urntjes (fig. 302) zijn rechtopstaand, liggen dicht op elkaar, zijn p'latbol, eirond, met den snavel er bij circa 4 mMlang, fijnnervig gestreept, iets naar boven gebogen. Zij zijn in een vrij langen (tot 1 mM), 2-tandigen, aan den rand ruwen snavel toegespitst, bleek bruinachtig, even lang als de kafjes. De gevleugelde kielen der urntjes zijn naar de zijde van de spil der aartjes gebogen, nauwelijks 2 mM lang, vlakgedrukt, ovaal, bruinachtig grijs. Mei, Juni. De variëteit fi. argyroglóchin ) Koch. heeft een vrij hoogen stengel met slappe bladen en meest iets van elkaar verwijderde aartjes. Het is een schaduwvorm. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa voor in zandige, veenachtige weiden en op open plekken in bosschen. Zij is bij ons vrij algemeen gevonden. De var. S. komt in bosschen voor en is bij Mep- pel en op Texel gevonden. C. echinata-) Murr. (C. stellulata'') Good.). Ster- zegge (fig. 303). D


Size: 1284px × 1558px
Photo credit: © Bookive / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: 1900, 1909-11, archive, book, bookauthor, bookdecade, bookpublisher, booksubject, bookyear, drawing, heukels_hendrik_1854_1936, historical, history, illustration, image, leiden_n_v_boekhandel_en_drukkerij_voorheen_d_j_br, page, picture, plants, print, reference, vintage