. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . en Menfch de heete koorts beftreiden, Hier heeft men in het hooft geen zware pyn te leiden , Hier is geen Heer zo groot die immer op ons knort, En ongenadiglyk ons tot het werken port. t Is vreugden over al en blydfchap boven maten. Het 382 Spiegel voor de Levendige, Het is hier al na wenfch vol op tot myner fchort niet iet wat aan, t is alles na myn wenfch,De alderzoetfte vreugt ontbreekt niet ecnig , óHel? waar is u over


. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . en Menfch de heete koorts beftreiden, Hier heeft men in het hooft geen zware pyn te leiden , Hier is geen Heer zo groot die immer op ons knort, En ongenadiglyk ons tot het werken port. t Is vreugden over al en blydfchap boven maten. Het 382 Spiegel voor de Levendige, Het is hier al na wenfch vol op tot myner fchort niet iet wat aan, t is alles na myn wenfch,De alderzoetfte vreugt ontbreekt niet ecnig , óHel? waar is u overwinning ?Waar is nu felle Doodt uw* prickel en verflinning!Hoe wreet zy wezen meugt, hoe vinnig dat gy zyt,Ik vrees niet meer voor u, maar u bevry moet nu eeuwiglyk in zoete vreugden leven,Hier in dit fchoon Prieel, t welk Godt my heeft gegevenIk ben voor eeuwiglyk in dit Paleis gezet,En omhier in te zyn zal my nooit zyn belet:Maarjik moet eeuwiglyk dees zoete vreugde fmaken,*k En zal myn leven hier niet konnen uit geraken,Maar daar ikiheden ben ik altyd bly ven moet,Ja altyd eeuwiglyk in deze vreugden zoet. Godt de AAN. 3S3 AANHANGSEL. Een Gedicht over zyn DochterGrietje Jans. TK heb een dochter, jong en teer, Telt jaren drie, of wynig meer,Het welk 2yn Vader 2o bemint,Als immermeer fchier doet een kint;Het welk ik dan heel klaar bemerk,Als het doet kindts ondeugdig werk,En dat ik haar daar over ftraf,Of raad met harde woorden af;Want dan 20 beurt het dat het weent;Doch hoe het huilt en zucht en Iteenr,Valt ftraks weer na haar Vader toe,En fchynt fchier niet te weten hoet Haar Vader weer verzoenen ftreelt en vleit en kuft my alZo zeer, als menig doen zou, fchöonHem gunft en vriendtfchap wert geboon. Een zake die ik zo aanfchouw,Dat ik ze voor my leerlyk houw,En vind my daar door overtuigt,En in het harte wel door de druk en tegenfpoet,En tuchting: die Godt aan my doet;Myn oog te kceren tot den Heer, En 384 AANHANGSEL. En met myn herte d


Size: 1586px × 1576px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookdecade1720, booksubjectconductoflife, booksubjectemblems