Zedelyke lust-warande vertoonende door zinne-beelden : den leerzaemen handel van de onredelyke dieren aen de verkeerde, en beestaerdige wereld : opgeregt van verscheyde zoo Grieksche als Latynsche schryvers : verçiert met aerdige printen, vermaekelijke rymkens en zedelyke leeringen . kleetfel aen,\ draeg geen kleed,geen hoed, geen fchocH\Jm dat ik dat niet heb van doen,j-ls gy zyt om u kleed verblyd^r tn H eygen licht dan ;Vant als gy bly 7M cm u kleet, 00 toom gy hlijdfchaf om u jidam waser beter atn ,ils hy kf/i fonder dekfel gaen, iy had genoeg, en geen gebrek,ly was te vrcden


Zedelyke lust-warande vertoonende door zinne-beelden : den leerzaemen handel van de onredelyke dieren aen de verkeerde, en beestaerdige wereld : opgeregt van verscheyde zoo Grieksche als Latynsche schryvers : verçiert met aerdige printen, vermaekelijke rymkens en zedelyke leeringen . kleetfel aen,\ draeg geen kleed,geen hoed, geen fchocH\Jm dat ik dat niet heb van doen,j-ls gy zyt om u kleed verblyd^r tn H eygen licht dan ;Vant als gy bly 7M cm u kleet, 00 toom gy hlijdfchaf om u jidam waser beter atn ,ils hy kf/i fonder dekfel gaen, iy had genoeg, en geen gebrek,ly was te vrcden en niet vrek *Haer als hy at de vrugt uyt lujl:« is ftjn luji nog niet gebluftty ts geworden arm en koel:fy foekt een dekfel voor fijn quael,hen fag hy terjl dat hy was naeh pn tot een groot gebrek geraekt ;fterom ttyt nood maekt htj een kleetn wtnnen moet ftjn brood met f weet, 1 f eg u dan, en V is gewis iitetminfivan doen heeft, t rijkfien />.^tt heeft getoont Dlogenes, He maer en had een (ieene fles-, ly niet had, had niet van doen^£ water dronk > hy at maer Proen : faer hyjjjn fles tn flikken hraki *>f GAt hy imand met gemak g ftïen aen den water kant, e water fchepte met fijn ha*id , terom hy brak fijn fhene ües,\i g(if den rreckaen een je hoon les. f. a^G Zbdelyke Lust-WarandeZEDELYKE LEERING* Si cum parvo es contentus, E$ cum parvo opulentus. Cij met luttel zjjt te vreden ? Gij rijk en leeft naer reden, Lecil hier Cofmophilc wereldfche ziel vaii den Vos in uwen kleynen ftaet u groot geliiK kennen : want het geluk en bcftaet niet in veel- te hebben $ maer in niet van doen te hebben , en* in niet gebrek te hebben. Mcnfict dikwils dati ck rykftc menfchen het meefte van doen , het^ meeue gebrek , en het minfte contentement hebben; ergo al zijn fy rijk , fy en zyn niet; gelukig? hy is gelukig die niet van doen , eii; niet gebrek en heeft. Dit is de leering vaa den H. Auguftinus in fynen regel, die hy ons heeft achter gelaten ; Jllos exijlimetit diti


Size: 2670px × 936px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorbouttatsgaspardbca1640, bookcentury1700, bookidzedelyk