. Album der Natuur. VOGELS MET TANDEN. 61 tfu nieuwen , en hun wijze van inplanting in een gemeenschappelijke tand- groeve (holcodont). Dit alles komt overeen met hetgeen wij in een wel- bekende groep van hagedisachtige reptielen , in die van den Ichthyosaurus aantreffen. Deze wijze van inplanting in de kaak is een primitief tandken- merk, volkomen verschillend van hetgeen wij natuurlijk zouden verwach- ten, daar het vergezeld gaat van wervels , die zeer veel op die van heden- daagsche vogels gelijken, en zij is van veel lageren graad dan de in- planting der tanden in afzonderlijke tandkassen


. Album der Natuur. VOGELS MET TANDEN. 61 tfu nieuwen , en hun wijze van inplanting in een gemeenschappelijke tand- groeve (holcodont). Dit alles komt overeen met hetgeen wij in een wel- bekende groep van hagedisachtige reptielen , in die van den Ichthyosaurus aantreffen. Deze wijze van inplanting in de kaak is een primitief tandken- merk, volkomen verschillend van hetgeen wij natuurlijk zouden verwach- ten, daar het vergezeld gaat van wervels , die zeer veel op die van heden- daagsche vogels gelijken, en zij is van veel lageren graad dan de in- planting der tanden in afzonderlijke tandkassen (thecodont), een ken- merk, gelijk wij straks zullen zien, van een andere groep van Odontornitheu, waarvan de Ichthyornis het type is. Die tanden bewij- zen dat de Hesperomis een vleeschetend dier was , en zonder twijfel afstamde van een lange reeks van roofgierige voorvaderen. Beschouwen wij de ledematen van den Hesperomis, dan kunnen wij van de bij- zondere wijzigingen die zij vertoonen, twee verklaringen geven. De eerste is dat de rudimentaire vleugels, in het licht der hedendaagscbe wetenschap be- schouwd, bewijzen dat de Hesperomis in dit opzicht een gedegradeerd, een achteruitgegaan type was. De struisvo- De schoudergordel van Hesperomis gelachtige kenmerken, die zich in ver- T@(icbb%s JViïirsli ]/, ,„„ a» „„+, i-i schillende deelen van het geraamte ver- % van de natuurlijke grootte. & s. schouderblad; o. opperarmbeen • toonen, moeten niet als een blijk van v. vorkbeen; r. ravenbeksleutelbeen ; zeer nauwe verwantschap beschouwd wor- b. borstbeen. , , , , ,. , den, maar wel als algemeene reptiel- achtige kenmerken, die aan de beide groepen gemeen zijn door de afstamming van een verwijderden reptielachtigen voorvader. Uit dit oogpunt beschouwd, mag men aannemen dat de vleugels langzamer- hand verloren zijn gegaan, doordat zij niet gebruikt werden, toen het dier voortdurend een leven in het water leidde. Naarmate de vleugels afnamen, namen de teenen en vo


Size: 1836px × 1362px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, book, bookcollectionbiodiversity, bookleafnumber97