. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . dat hy fchoon gebloey tZich heerlijck toonen mocht, en zonder eenich kommerZijn groente breyden uyt en veel begeerde als den rijpen Efck zijn fchalckheyt wei t gewaer,Sprak hy: Waerblijve ik dan opt ftrenghfte van het jaer,Wanneer den zuyren herbft en winter met zijn buyen\ls uytgelaten heel zoo fel begint te luyen ?Dat mijn volwalTenheyd noch dickte komt teftae ;Hoe diep in dafgrond
. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . dat hy fchoon gebloey tZich heerlijck toonen mocht, en zonder eenich kommerZijn groente breyden uyt en veel begeerde als den rijpen Efck zijn fchalckheyt wei t gewaer,Sprak hy: Waerblijve ik dan opt ftrenghfte van het jaer,Wanneer den zuyren herbft en winter met zijn buyen\ls uytgelaten heel zoo fel begint te luyen ?Dat mijn volwalTenheyd noch dickte komt teftae ;Hoe diep in dafgrond ick mijn kromme wortel flae;ren zy een dicke fchaer van Beucken, Elfen, Linden ,\ffchutten t mijner baet t gebulder van de winden:Diesick ufchalckheyd fpoor wel taftelijcken groff,En tuwer ftraff verban u eeuwigh uyt mijn hofF., Ghy Vorften luyftert toe, en wilt dees leeringh vaten,, Dats Princen heyl beftaet in t heyl van donderraten :„ Dat hy geluckigh is die s vleyers tong ontgaet,„ En van t gefelfchap der lof-tuy ters zich eenighdoei-witis den plas danckvanhaerHeeren., En tot den bodem toe de rijcken om te keeren. 4 Warande dé* Dieren. 4» SOo hebbc» gedae» de Knechten ende Boeren , die in Seythia doe de Heeren des Landstegen de manhaftige wijven, Amafvnetgeheten, krijch voerden, lbo zijn de knechten (om dat de Heeren 7 jaren languyt bleven) fel ver Heeren geworden, ende hebben haere Meefters, doeniewederkeerden, verdreven. Dies de Heeren tegen de Knechten moeitenkrijgh voeren. Maer de knechten hebben al deurgaens het veldt ndlijk heeft eener geraden, men Joude de knechten niet met wapenen, alsmachtige vyanden, maer met roeden ende geeffclen, als Slaven, raedt hebben fy allegevolght, ende haer met Spief roeden ende geeffclitoegeruft, ende aldus teghen de Knechten ende Boeren gheftreden, haer over-wonnen , «ndc t landt wederom in gekregen, Iustinus,
Size: 1728px × 1446px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems