. Zeevsche nachtegael, ende des selfs dryderley gesang, ... . en duyfentduchten,Verfbncken en vervvert in een ellendich fuchten,Door dien ick van u ben^ beftierfter van mijn hert,Daer mijn jeuchdige jeught gantfch van ghedwongê wert«O wonderlick beftier I onvindelick bevveghen ]Soo haeft in onfen geeft ontfanghen en vercreghen;Had ick u noyt ghekent, had ick u noyt gefien,Soo foud van my, ó maecht, dit daghen niet gefchien/Dan doch ghy zijt het weert, jaeweert^bemint^geprelen,kWeet datmen cranck moet zijn, eer datmen can ghenefen;Geen menfch en fiiad nadranc,dan naer een grooten dorft,-Oock ni


. Zeevsche nachtegael, ende des selfs dryderley gesang, ... . en duyfentduchten,Verfbncken en vervvert in een ellendich fuchten,Door dien ick van u ben^ beftierfter van mijn hert,Daer mijn jeuchdige jeught gantfch van ghedwongê wert«O wonderlick beftier I onvindelick bevveghen ]Soo haeft in onfen geeft ontfanghen en vercreghen;Had ick u noyt ghekent, had ick u noyt gefien,Soo foud van my, ó maecht, dit daghen niet gefchien/Dan doch ghy zijt het weert, jaeweert^bemint^geprelen,kWeet datmen cranck moet zijn, eer datmen can ghenefen;Geen menfch en fiiad nadranc,dan naer een grooten dorft,-Oock niemant warmte ibed, als in de kouwe zijt mijn voetTel danken dranck daer ick naefnake,Gelijck ick u, ó maeght! in dit mijn fchrift cont make:Ick iegge nu niet meer^ ick Rvijgh nu vorder ftij^Waer ditu aenghenaem , het waer wel mijnen totbeOiiyt, dat dhemelu wilghevenVeel heyl, veel vreucht in deucht^ veel voorlpoet in u leven;Hy w^enfcht dat ghy welvaert^ eninugracyruft,Die met cerbiedicheyt u fuyvre handen kuft. T. ƒ. Gun-. yndiahe Lefer, ick werde fchielick befprongen^ om ycts op te foucken, dat onfejeuchdighe Nachtegacl,|Cot een lichre pluyme mochte verftrecken. Ende hoe-wel ick, nacrmijn natuerlickcfucht, beterverfien was_ I van vafter (chachtcn, hcbb iek evenv/el, met een toch- tich bclluyt, het felvein-ghewiUicht. Ovcr-fiende dan, metter haeft,mijn ojhemengde papieren , zijn my ter hant ghevallen de luyren (omniet te feo-o-en de leuren) van mijn meu-geboren Mufe : die geen meer-der hooveerdy en heeft, als dat fy den Artfch- vader van onfè ZeeufchePoëten , nietalleen tot een vader, maer een liefrallighe vriend welkende verwacht op een ander tijd wat beters. , Corte^fcherp-Jinnighe hefchrijVmghen^ die voorghe^ raedfels connen ghebruyckt yyerden. EenWieghe. D£s menfches eer He huys, yvanneer hy ü gbehoren;Des menfches foete cruys, breeckcflaep, ghevvenfchten toren:Wanneer icl^vverd bevveeght/nijn huyf-heer ü m ruü-^dame


Size: 1454px × 1718px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvenneadriaenpieterszvande15891662, booksubjectemblems