. De flora van Nederland. Plants. 590 — ROSACEAE. FAMILIE 77. gaan zijn de stempels al geschikt om stuifmeel op te nemen en staan in het midden der bloem tamelijk rechtop, terwijl de meeldraden zoo naar binnen gebogen zijn, dat de ge- sloten helmknopjes iets onder de stempels liggen. Bezoekende insecten vliegen op de stempels aan en bewerken kruisbestuiving. In dien toestand blijven de bloemen 2-4 dagen. Geleidelijk richten zich intus- schen de buitenste meeldraden op, gaan schuin naar buiten staan en openen zich, daarna ook de binnenste. In het laatst van den bloeitijd buigen zich de stijlen


. De flora van Nederland. Plants. 590 — ROSACEAE. FAMILIE 77. gaan zijn de stempels al geschikt om stuifmeel op te nemen en staan in het midden der bloem tamelijk rechtop, terwijl de meeldraden zoo naar binnen gebogen zijn, dat de ge- sloten helmknopjes iets onder de stempels liggen. Bezoekende insecten vliegen op de stempels aan en bewerken kruisbestuiving. In dien toestand blijven de bloemen 2-4 dagen. Geleidelijk richten zich intus- schen de buitenste meeldraden op, gaan schuin naar buiten staan en openen zich, daarna ook de binnenste. In het laatst van den bloeitijd buigen zich de stijlen zoo ver naar buiten , dat de stempels de helmknopjes aanraken en dus spontane zelfbestuiving kan plaats hebben , als de kruisbestuiving mocht zijn uitgebleven. De bloemen schijnen weinig gevoelig voor regen, want zij sluiten zich niet en hebben ook geen ander middel om het stuifmeel daartegen te beschutten. Ook hier geldt als algemeene regel, dat alleen bij kruisbe- stuiving goede vruchten ontstaan, toch zijn er ook soorten van peren, die bij zelfbestuiving goede vruchten leveren. In het algemeen genomen vertoonen de appelsoorten veel grooter neiging tot onvruchtbaarheid bij zelfbestuiving dan de Pir-us communis Fig. 719. Volksnamen. De naam peer wordt overal gebruikt in alle mogelijke dialectische verscheidenheden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De wilde peer komt in heggen en bosschen in geheel Europa voor. Bij ons is zij algemeen aangeplant en soms in heggen verwilderd. P. Malus') L Appel (fig. 720). Bij den appel is de schors der jongere takken bruin, die der oudere geschubd en asch- grauw. De knoppen zijn witviitig. De bladen zijn groot, eirond, klein, gekarteld-gezaagd, min of meer van boven behaard. De bloemen zijn groot, staan op viltige stelen en hebben een viltige kelkbuis. De kroonbladen zijn van boven wit, van onderen rosé, de helmknopjes zijn geel. De schijn- vrucht is bolrond of langwerpig, aan weerszijden verdiept, groen, geel, rood of bont, glan


Size: 1419px × 1761px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants