. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Propheet^ zeggen-de , Hy beeft onze Krankheeden [ op hem ^g^ècmen^ en l^onze] Ziekten gedragen. H E R T E. «5 Hebr. XII. vers 12 en 13. Daarom recht wee der op de traage handenêtt de (lappe knitn: En maakt recjtp dat het geene kreupel is niet verdraait voor*.de^ maar [dat^ het veel meer geneezen voorde^^ Openb. III. vers 15 - 18, Ik weet uvue werken^ dat gy noch koudzyt^noch heet: och of gy koud waart^ ofte heet! Zoo dan^ om dat gy laauw zyt-, en nochhoud^ noch heet^ ik zal u uit mjnen mondfpouvoen. Want gy zegt^ ik hen ryk en verrykt ge^VJorde


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Propheet^ zeggen-de , Hy beeft onze Krankheeden [ op hem ^g^ècmen^ en l^onze] Ziekten gedragen. H E R T E. «5 Hebr. XII. vers 12 en 13. Daarom recht wee der op de traage handenêtt de (lappe knitn: En maakt recjtp dat het geene kreupel is niet verdraait voor*.de^ maar [dat^ het veel meer geneezen voorde^^ Openb. III. vers 15 - 18, Ik weet uvue werken^ dat gy noch koudzyt^noch heet: och of gy koud waart^ ofte heet! Zoo dan^ om dat gy laauw zyt-, en nochhoud^ noch heet^ ik zal u uit mjnen mondfpouvoen. Want gy zegt^ ik hen ryk en verrykt ge^VJorden^ en heb geens dings gebrek : en gyweet niet, dat gy zyt elendig^ en jammerlyk^€n arm, en blind, en naakt. Ik raad u dat gy van my koopt Goud be-proefd komende uit het Vutir, op dat gy rykmoogt worden, en witte kleederen, op dat gytnoogt bekleed worden, en de fchande uwernaaktheid niet geopenbaard worden: en zalftuwe oogen met oogenzalve ^ op dat gy zie»moogt. Bs Dft HÓ Het OVERVLOEIJEND Vil. De Hoe zêet zyn uwe reedenen myn geheemehegeweefi: meer dan honicb mynen monde, Pf. CXIX. V. 103. Op H E R T E. aj Op Figuur VIL VJJelyk het Bytje uit zyn hoove 2:aat om t Honich gaan de zinnen van t gemoed. Ter hoove van den grooten Koning:Dat fchoone Hemels Paradys,Om t Voedzel van der Zielen Ipys. Ps: XIX. vers 10-12 JlJc vreeze des herren is rein, heffaan-de tot in Eeuwigheid: de r egt en des HEERENzyn waarheid^ f zamen zynfe regtvaardig. Zy zyn hegeerlyker dan Goud ja dan veelfynGoud^ en zoeter dan honich en Honich-zeem, Ook word uw knegt door dezelve klaarlykvermaant; in t houden van dien is groot e loon. Prov; XXIV. vers 13 en 14. Eet Honich^ myn Zoon^ want hy is goet:sn Honich-zeem is zoet voor uw geheemelte. Zoodaanig is de kennijje der wysheid vooruwe zdele: als gy ze vind^ zoo zal er heloo-ninge weezen: en uwe vervjagtinge zal nietafgefneeden v)orden. Het OVERVLOEÏJENJI VUL De H;iniioniee


Size: 1463px × 1708px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism