. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . eleverraaakelykheden wenfchen , dan zy over hunne geefte-lyke rykdommen, hoe arm en veracht zy ook in de oogenvan trotfche waereldlingen fchynen mogen: Want de God-delyke liefde heeft hunne herten zo ingenomen, dat er deminde plaats voor verbodene aardfche bedenkingen niet in isovergebleven; zy zoeken niet anders dan haar, en leezen nietanders dan van hunne hemelfchatten des geloofs, der liefde,der hoope, der matigheid, der rechtvaardigheid en godzalig-heid ; die leggen ze op winft aan, en vermeerderen dezelvedoor
. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . eleverraaakelykheden wenfchen , dan zy over hunne geefte-lyke rykdommen, hoe arm en veracht zy ook in de oogenvan trotfche waereldlingen fchynen mogen: Want de God-delyke liefde heeft hunne herten zo ingenomen, dat er deminde plaats voor verbodene aardfche bedenkingen niet in isovergebleven; zy zoeken niet anders dan haar, en leezen nietanders dan van hunne hemelfchatten des geloofs, der liefde,der hoope, der matigheid, der rechtvaardigheid en godzalig-heid ; die leggen ze op winft aan, en vermeerderen dezelvedoor de goddelyke genade, en fluiten ze op in de binnenflekabinetten hunner zielen; dus ftaan ze geduurig op de wacht,tot dat ze door de dood voor hunnen Heer geroepen worden,om rekenfchap van hun Rentmeefterfchap te geven, en fchei-den met een verzekerde hoop uit dit leven, dat zy voor ge-trouwe dienaars en dicnaarellen zullen erkent worden, eeuwig in de oneindige fchatten der heerlykheid te dee-len. Gods o. V. Veens Zinnebeelden, ip Gods Liefde is de dierhaarfte fchatIX. Ai ile eens hoe begcerig vat De ziel naar haaren liefilen Schat,In *t koffer van t gemoed beflootcn; Dierykdom, vry van ongeval, Waardeert en mint ze boven all*.Wech valfche glans van \ waereld^-Gfooten! Hoe fchoon ge in t oog der dwaazen praalt; Niets is er dat by Jefus haalt. Ba ,ZaUg 20 Aanmerkingen op /iiVtl zyn de reine van herten: zvant zy zullen God zien,aegt Jefus Matth, y» vers ^. En den Apoftel Joannes, dat erniets onreins in t nieuw Jeruzalem zal ingaan^ ,vers2» Zo dat alle reine, kuifche en vroome menfchen de eeu-wige vreugd, en alle onreine en godloozen, de oneindigerampzaligheid zullen ter. deel vallen: want Gods oogen zynzo rein dat zy het booze niet kunnen aanfchouwen. Om onzefrnetten dan te kennen, en om ons van de zelve te reinigen,heeft de Goddelyke liefde twee middelen aan de hand gegee-ven; Het eerfte is de fpiegel , waardoorwy de allerdiepfte boezemvlekken
Size: 1435px × 1740px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1720, booksubjecte, booksubjectemblemsearlyworksto1800