. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . Chalco- CONDYLAS. XXXII. DEr groener Vorfihen heyr beftond zeer fel te woelen,En met den Ratten krijgh te voeren om de poelen:Doch eyndlijck afgemat, befloten eenen vre,En hielden in \ morafch te gaer haer plaets en Vorfihen Koningh noch des krijges niet vergetenDe Velden-vorft belaeghde en nooden hem ten eten,Die peinfende om geen wraek belchreet desVorfchen rug,Op dat hy over t meyr hem


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . Chalco- CONDYLAS. XXXII. DEr groener Vorfihen heyr beftond zeer fel te woelen,En met den Ratten krijgh te voeren om de poelen:Doch eyndlijck afgemat, befloten eenen vre,En hielden in \ morafch te gaer haer plaets en Vorfihen Koningh noch des krijges niet vergetenDe Velden-vorft belaeghde en nooden hem ten eten,Die peinfende om geen wraek belchreet desVorfchen rug,Op dat hy over t meyr hem ftrecken mocht een brtfgh :Vlaer midden in den ftroom gezwommen en gekropen,De Vorfch uyt ouden haet de Veld-rat heeft welck als den Arent zach, heeft defe buyt beloert,En Vorfch en Rat om hoogh tot haren roof De moorders nimmermeer haer ftrafFe ontvluchten mogen:L De ftrafFe treed alzins den boozen onder oogen ;„ Zy volgt hem waer hygaet, gelijck de fchaduw t lijf:„ En alti jts koomt hem voor zijn goddeloos bedrijfj, T vergoten bloed roept wraeck, waer dat hy is gevloden:,, Ter tyd de levende is begraven by den dooden. K 33 Warande der De Os en de INfgelijksistgegaen met Siladen hooftmandes Konings A-grippa. Defe heeft den Koning niet willen wijeken, maer aengoederen, eer, ver ftandt ende fterektehem willen gelijck hy hem nu dus trotfigh opblies , lo heeft hy met grooten fpothet hof moeten verlaten, ende is als een opgeblafèn Vorfch ge-lpleten ende om zijn leven gekomen» XXXIII. DE Vorjch benijde, dat t gehoornde heeft af-fnoeydeHet lifch ent groene kmyt dat by zijn poelen groeydc,En zwillende onbedacht van haet en af-gonft dul,Beftond hoe kleyn en teer te fnoreken op den Bul,rer tijd hy borft aen tween door grootfeheyt opgeblazen 5kfprengende met bloed en vochtigheyd de ^riept viervoetigh dier) wat duller razernijBevanght u dat ghy u dus opftelt tegen mij!Dat ghy u teederheyd en zwackheyd gaet vergeetcn,in dorf


Size: 1753px × 1426px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems