. De flora van Nederland. Plants. 412 CYPERACEAE. — FAMILIE 17. Rotterdam en Beekhuizen gevonden. De vorm cladostdchya komt bij Rot- terdam voor. 2, Cy'perns ^) Tril. Cypergras. Bloemen 2-slachtig, tot veelbloemige aartjes vereenigd. Kafjes omgekeerd eirond of elliptisch, met een der randen naar binnen geslagen, gekield, tweerijig, meest alle in hunne oksels bloemen dragend, zelden de onderste zonder bloemen. Bloemen zonder bloemdek, met 3, zelden 2 of 1, meel- draden en een vruchtbeginsel met een draadvormigen, aan den voet niet verdikten, afvallenden stijl met 2 of 3 stempels. Dit geslacht i


. De flora van Nederland. Plants. 412 CYPERACEAE. — FAMILIE 17. Rotterdam en Beekhuizen gevonden. De vorm cladostdchya komt bij Rot- terdam voor. 2, Cy'perns ^) Tril. Cypergras. Bloemen 2-slachtig, tot veelbloemige aartjes vereenigd. Kafjes omgekeerd eirond of elliptisch, met een der randen naar binnen geslagen, gekield, tweerijig, meest alle in hunne oksels bloemen dragend, zelden de onderste zonder bloemen. Bloemen zonder bloemdek, met 3, zelden 2 of 1, meel- draden en een vruchtbeginsel met een draadvormigen, aan den voet niet verdikten, afvallenden stijl met 2 of 3 stempels. Dit geslacht is in de warme gewesten sterk vertegenwoordigd, bij ons komen slechts 2 onderling veel op elkaar gelijkende soorten voor. Deze zijn eenjarig, zijn aan den voet sterk vertakt, vormen meest een dichte bundel van onvertakte stengels. Deze dragen aan den voet eenige bladen, doch zijn overigens tot de, door 3 ongelijk lange, bladachtige schutbladen, omge- ven bloeiwijze onbebladerd. Aan den stengeltop zijn de aartjes schijnbaar tot een hoofdje of scherm vereenigd, ook komen wel uit den stengeltop eenige stelen, die de hoofdjes of schermen dragen. Tabel tot het determineeren der soorten van het tjeslacht Cyperus. A. Stengel stomp driezijdig. Meeldraden meest 3. Stempels 2. Vrucht samengedrukt. C. flavescens blz. 412. B. Stengel scherp driekantig. Meeldraden 2. Stempels 3. Vrucht scherp driekantig. C. fuscas blz. 413. Volksnamen. In Friesland heeten de soorten tluengers, in Zuid-Limburg zuurgras. C. flavescens-) L. Geelcypergras (fig. 340). Deze soort is levendig groen en meest aan den voet bundelsgewijze ver- takt. De stengels zijn rechtopstaand of opstij- gend, stomp driekantig (fig. 340), langer dan de bladen, meest 2 bladen dragend. De onderste bladen hebben een roodachtige scheede en een meest niet meer dan 2 mM breede, gootvormige, gekielde, gladde, zelden borstelvormig samen- gevouwen schijf. De bloeiwijze is eindelings, hoofdjesachtig, daarnaast staan zelden nog 1 of 2 gestee


Size: 1413px × 1768px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants