. De flora van Nederland. Plants. 400 EUPHORBIACEAE. — FAMILIE Eüphorbia palustns Fig. 476. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen in Midden-en Zuid- Europa voor en is bij ons eenmaal bij Leiden in 1839 gevonden, doch sedert niet meer. E. palüstris ')L. Duivelsmelk (fig. 476). Deze plant is onbehaard en levendig groen. Uit den dikken, vertakten wortelstok komen meest verscheidene, dikke, ronde, rechtopstaande stengels, die zoowel niet bloeiende als bloeiende takken dragen. De bladen zijn langwerpig-lancetvormig, meest stomp, gaaf- randig, zij zitten met versmalden


. De flora van Nederland. Plants. 400 EUPHORBIACEAE. — FAMILIE Eüphorbia palustns Fig. 476. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen in Midden-en Zuid- Europa voor en is bij ons eenmaal bij Leiden in 1839 gevonden, doch sedert niet meer. E. palüstris ')L. Duivelsmelk (fig. 476). Deze plant is onbehaard en levendig groen. Uit den dikken, vertakten wortelstok komen meest verscheidene, dikke, ronde, rechtopstaande stengels, die zoowel niet bloeiende als bloeiende takken dragen. De bladen zijn langwerpig-lancetvormig, meest stomp, gaaf- randig, zij zitten met versmalden voet. De bladen aan de onvruchtbare takken zijn kleiner, smaller, tot lijn-lancetvormig, zij zijn vrij vaak kort- gesteeld, spits en spaarzaam klein getand. Het scherm is ineengedrongen, veelstralig. De schermstralen zijn eerst 3-, later 2-deelig. De omwindselbladen zijn ovaal, stomp, aan den voet versmald, zittend, de bladen der omwind- seltjes hebben denzelfden vorm of zijn omge- keerd eirond, ook stomp, doch lichtgeel. De klieren zijn bruin en gaafrandig. De doosvrucht is 5-6 mM en heeft tal van kort rolronde, stompe knobbels (fig. 476). De zaden zijn bruin, glad, glanzend, bijna rond (fig. 476). 6-15 dM. ^. Mei, Juni. De plant herinnert tijdens den bloeitijd aan de op dezelfde standplaatsen voorkomende Senecio paluster. Vooral na den bloeitijd, als de verlengde, onvruchtbare takken ver boven de bloeiwijze uitsteken, gelijkt de plant op een wilg, in den herfst valt zij op door den lichtpurperkleurigen stengel, die vaak reeds tijdens den bloeitijd, evenals de bladranden, die kleur begint te krijgen. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn bij deze soort ten deele protrandrisch, ten deele proterogynisch en wel zijn de middelste, eerst opengaande schijnbloemen protrandrisch, de meer naar buiten staande proterogynisch. Voorkomen in Europa én in Nederland. De plant komt in moerassen, in veenachtige weiden en tusschen het riet aan wateroevers in Noord- en Midden-Europa vo


Size: 1449px × 1724px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants