. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . its hy zaeckcnhadde* haer allen te verbreyden,Nut tot den ftand zijns Rijcx als hy zou zijn verfchey volght zijns Koninx laft, al bevende uyt ontzaghVerfchijntin t groot Palleys op den gezetten komter, uytghezeyd de Vos* de looft van allen yDie heeft in al dit fpel een wonder quaed gevallen,Neemt op de flappen acht > die hy in t zand ziet ftaen,Verneemt dat niemand keert van


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . its hy zaeckcnhadde* haer allen te verbreyden,Nut tot den ftand zijns Rijcx als hy zou zijn verfchey volght zijns Koninx laft, al bevende uyt ontzaghVerfchijntin t groot Palleys op den gezetten komter, uytghezeyd de Vos* de looft van allen yDie heeft in al dit fpel een wonder quaed gevallen,Neemt op de flappen acht > die hy in t zand ziet ftaen,Verneemt dat niemand keert van al die derwaerts gaen:Dies fpreeckthy by zich zelfs, al toornigh en verbolgen,Tc recht zy beeften zijn die blindelingh dus ftappen die in t zand geftreckt nac t groot PaljeysKlaer toonen waer toe wil gedijen zulcken reys yVermits van veelen niet een van ons meed-gezellenWeerkeerden veyligh om t gefchiede te vertellen*„ Geluekïch is de man, die uyt een rijp beraet3> Van s Princen tyrannije en wreetheyd t net ontgaet., Die uyt t gevaer zich houd van ftricken opgehangenDaer t arme flechte volck te licht zich in laet vangen* B ïi) Warande per Van den Eycke ende UI eken raedt gafSofi/ fagh dat Jgathoclh vrienden in ende om de RzdtSy-facufa, tot grooten nut ende befchuttinge der felver Stadt, wijdtende breedt te heerfchen end&te gebieden hadden: Soo raede hyden Syrdtufanen , dat fy de heerfchappy ende oock de vriendenAgathoclts fouden uy troeyen, ten eynde de Stadt van fulcke hul-pe berooft zijnde, te lichter van den vyandt belegert,ingenomen,en de verwoefl mocht worden. Poly^nus. III. DEn fchadu wenden der bomen koning,Dat zonder langh verdragh oft cenige verfchoningh,Hy t bladerrijckgeboomt dat om hem ftont gegroeytTer aerden vellen zou : op dat hy fchoon gebloey tZich heerlijck toonen mocht, en zonder eenich kommerZijn groente breyden uyt en veel begeerde als den rijpen Efck zi


Size: 1720px × 1452px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems