. De flora van Nederland. Plants. 618 ALISMACEAE. FAMILIE AUsma ranunculoides Fig. 579. er 2 of 3) is onbebladerd, rechtopstaand. De bladen zijn alle rechtopstaand, meest lang gesteeld, lancet-, zelden lijnvormig, zij hebben, behalve de middennerf, nog aan weerszijden een zijnerf in de nabijheid van den rand. Zijn er ondergedoken bladen, dan zijn deze bandvormig. De bloeiwijze bestaat meest slechts uit een scherm, dat uit eenige schroeven is samenge- steld, zelden staan daaronder nog eenige tot een krans verbonden schroeven. De schutblaadjes zijn vliezig of, zoo de bloeiwijze ligt, hier e


. De flora van Nederland. Plants. 618 ALISMACEAE. FAMILIE AUsma ranunculoides Fig. 579. er 2 of 3) is onbebladerd, rechtopstaand. De bladen zijn alle rechtopstaand, meest lang gesteeld, lancet-, zelden lijnvormig, zij hebben, behalve de middennerf, nog aan weerszijden een zijnerf in de nabijheid van den rand. Zijn er ondergedoken bladen, dan zijn deze bandvormig. De bloeiwijze bestaat meest slechts uit een scherm, dat uit eenige schroeven is samenge- steld, zelden staan daaronder nog eenige tot een krans verbonden schroeven. De schutblaadjes zijn vliezig of, zoo de bloeiwijze ligt, hier en daar klein bladachtig. De bloemen (fig. 579) bestaan uit rondachtige kelkbladen, kroonbladen die tot 6 mM lang, wit of roodachtig zijn met gelen nagel, zij zijn afgerond, iets getand, 4 a 5 maal zoo groot als de kelkbladen. De vruchtjes (fig. 579) zijn klein (1 mM lang), talrijk, zij dragen de rest van den stijl aan hun top en zijn daardoor toegespitst, ellipsoïdisch, 4 of 5-kantig en staan in verschillende rijen in een bolvormig hoofdje op een gewelfden bloembodem. 4- 3 cM- 4 dM. JuliâSeptember. De plant heeft een eigenaardigen, bijna wantsachtigen geur. Als variëteiten moeten genoemd worden: /3. répens^) Aschers. Zijstengels liggend, in de knoopen wortelend met bladen, die op de wortelbladen gelijken en in hunne oksels bloemen dragen. y. zosterifólius-) Fr. (S. sparganifólium'^) Marss.). Bladen alle of bijna alle zwevend, vliezig, lijnvormig. Als de plant gaat bloeien, heeft zij meest eenige lancetvormige bladen. Biologische bijzonderheden. In de bloemen wordt slechts weinig honig afgescheiden, zij worden weinig door insecten bezocht. Spontane zelfbe- stuiving is verzekerd, doordat de 6 korte meeldraden recht naar boven staan met hunne helmknopjes boven de stempels. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan waterkanten, op moerassige plaatsen, op nu en dan overstroomde plekken, ook in veen- poelen in West- en Midden-Europa voor. De var. /3. komt


Size: 1421px × 1759px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants