. De flora van Nederland. Plants. 30 PRIMULACEAE. — FAMILIE 83-. Trientalis europaea Fig. 32. a vrucht. een niet vertakten, rechtopstaanden stengel. Deze draagt beneden eenige uit elkaar staande, kleine, maar aan den top verscheiden groote, zeer ongelijke, tot een roset vereenigde bladen. Uit de laatste verheffen zich de okselstandige^ dun- en langgesteeide, een armbloemig scherm vormende, vrij groote bloemen. De bladen zijn zittend, zeer fijn getand, de onderste omgekeerd eirond, stomp, de hoogere langvverpig-omgekeerd ei- rond tot omgekeerd lancetvormig, spitsachtig of spits, kort stekelpunt
. De flora van Nederland. Plants. 30 PRIMULACEAE. — FAMILIE 83-. Trientalis europaea Fig. 32. a vrucht. een niet vertakten, rechtopstaanden stengel. Deze draagt beneden eenige uit elkaar staande, kleine, maar aan den top verscheiden groote, zeer ongelijke, tot een roset vereenigde bladen. Uit de laatste verheffen zich de okselstandige^ dun- en langgesteeide, een armbloemig scherm vormende, vrij groote bloemen. De bladen zijn zittend, zeer fijn getand, de onderste omgekeerd eirond, stomp, de hoogere langvverpig-omgekeerd ei- rond tot omgekeerd lancetvormig, spitsachtig of spits, kort stekelpuntig. De kelk is meest 7-(6-8-)deelig, met lijn- vormige, toegespitste slippen, die korter zijn dan de bloemkroonslippen. De bloemkroon is meest 7-(6-8-)deelig, wit met gelen voet, stervormig, met breed lancetvormige, spits toegespitste, in den knop naar links gedraaide slippen. De 7 (6-8) meeldraden zijn aan den voet der bloemkroon ingeplant en korter dan de slippen van deze. De doosvrucht is bol- rond , kort stekelpuntig, door den kelk omgeven en springt met 6-8 teruggekromde kleppen open. Zij bevat weinige, kleine, hoekige zaden, die een zeer dun, blauwachtig grijs, netvormig geaderd oppervlak hebben. 5-30 cM. 4. Mei, Juni. Biologische bijzonderheden. De bloemen bieden alleen stuifmeel aan de insecten, maar de vleezige ring om het vruchtbeginsel, die de meeldraden draagt, is zoo rijk aan sap, dat hij ook door de bezoekers wordt aange- boord. De meeldraden staan schuin naar boven en buiten gericht, de helmknopjes zijn meest eerst nog gesloten, terwijl de stempel, die even hoog als de meeldraden ligt, dadelijk geschikt is, om stuifmeel te ontvangen. Een bezoekend insect zal dus kruisbestuiving bewerken en ook als de meel- draden en stempels te gelijk rijp zijn, zal een insect met de eene zijde van zijn kop stuifmeel opnemen en met de andere zijde den stempel aanraken. Tijdens den bloei strekt zich de stijl iets, zoodat hij tegen het einde daarvan boven de helmknopjes uitsteekt
Size: 1443px × 1732px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants