. Narrinnen-spiegel : vertoonende natuurelyk en figuurelyk den aardt, levenswyze, en gebreeken der gebrekkige vroutjes enz. . beeften zyn, meerder by u dan ik geagt geweeflben, komt my moeyelyker voor, ga dan in heteeuwige vuur ; op u paft niet het Vite maarVèite > Gaat in de eeuwige pyne vers 46. Een zeker befaamt en gcleert man, heeft opzyn gewitte betuigt, dat hy zelfs eens by een ade-jyk perzoon geweeft is, die zelfs met de doodworftelde; hy nevens twee Jefuiten die er ookby ftonden befpeurden, dat deze elendige onderhet uitbreken van het koude dood zweet de 00-gen yfTelyk heen en weer
. Narrinnen-spiegel : vertoonende natuurelyk en figuurelyk den aardt, levenswyze, en gebreeken der gebrekkige vroutjes enz. . beeften zyn, meerder by u dan ik geagt geweeflben, komt my moeyelyker voor, ga dan in heteeuwige vuur ; op u paft niet het Vite maarVèite > Gaat in de eeuwige pyne vers 46. Een zeker befaamt en gcleert man, heeft opzyn gewitte betuigt, dat hy zelfs eens by een ade-jyk perzoon geweeft is, die zelfs met de doodworftelde; hy nevens twee Jefuiten die er ookby ftonden befpeurden, dat deze elendige onderhet uitbreken van het koude dood zweet de 00-gen yfTelyk heen en weer trok, en dikwils meeftamelende en halfafgebroken woorden uitriep,hond, hond, hond; t geen alle omftanders eenyfTelyke ontftekenifle op t lyf joeg , voorna-mentlyk om dat elk een wift, wat onbetamely-ken liefde hy de honden had toegedragen. Aanalle de honds genegene, die meerder hunne hon-den dan de arme noodlydende fpyzen, zal eensvervult worden, wat de profeet David hen langvoorhenen voorzeid heeft. Laatze (verfta zulkehonde zettinnen) in de helle als een bond : 1?. v DE 3*5 DE KLAPAGTIGE NARRIN. DEze, is een fnapfter in haar gac;Hoort zy flegts iets, of ziet zy wat^Dat is als aan de klok gehangen,Zy blaaft het uit met bolle wangen,Op dat het omklinlcc wyt en breet,En zwvgt alleen t geen zy niet * 3H DE KLAPAGTIGE NARRIN. INdien t de waarheid is, t geen de wyzeSolon eens zeide : Een gek kan niet zwy*■ durf ik wel yrymoedig zeggen enfchryven dac alle vroului zoctinnen zyn,dewyïze geen kunft minder weten en ver-Haan, dan de konfl van ftilzwygentheid. Want;(zeid Plutarcbus) een vroumens is bet aller/hapagUgfte dier; en Hieronimus, Het vrouwelyk ge-Jlagt is Jhapagtig; waarom het gemeene fpreek-woord niet ten onregte zeid: Twee vroului endrie ganzen, maken een gebeele kermis uit. Wantwanneer er twee vroului met malkander ingefprek komen: zetten zy een fnap-kraem op:alwaar de vroului en ganzen by elkander zyn,daar is geen gebrek aan woorden
Size: 1475px × 1695px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorabra, bookcentury1700, bookdecade1740, booksubjectwomen