. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. — ORCHIDACEAE. — 571 bbb. Stengel aan den voet tot een j^roenen knol verdikt. Lip rechtopstaand, ongedeeld. Bloemen klein, groenachtig. o. Buitenste bloenidekbladen lijnvorniiK, even lang als de stompe lip. Tros 3-8-bloemig. Bladen meest 2 Stannia blz. 608. ft- Buitenste bloenidekbladen eirond, langer dan de toegespitste lip. Tros veclbloemig. Bladen meest 3 iMalaxis blz. 6()9. B. Planten zonder groene bladen. Lip niet gespoord, naar beneden gericht. Vruchlbe- ginsel op een gedraaidcn steel. a. Lip 2-spletig, langer dan de overige, helmachtig samen


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. — ORCHIDACEAE. — 571 bbb. Stengel aan den voet tot een j^roenen knol verdikt. Lip rechtopstaand, ongedeeld. Bloemen klein, groenachtig. o. Buitenste bloenidekbladen lijnvorniiK, even lang als de stompe lip. Tros 3-8-bloemig. Bladen meest 2 Stannia blz. 608. ft- Buitenste bloenidekbladen eirond, langer dan de toegespitste lip. Tros veclbloemig. Bladen meest 3 iMalaxis blz. 6()9. B. Planten zonder groene bladen. Lip niet gespoord, naar beneden gericht. Vruchlbe- ginsel op een gedraaidcn steel. a. Lip 2-spletig, langer dan de overige, helmachtig samengebogen bloenidekbladen. Tros veelbloemig Neottia blz. 606. b. Lip zwak 3-lobbig, korter dan de bovenste bloenidekbladen. Tros armbloemig. Coralliorrhiza blz. 609. J. 0'rchis') L. S t a n d e 1 k r u i d. Bovenste deelen van het bloemdek helmvormig samenneigend of 2 er van uitgespreid, vrij of aan den voet vergroeid, de 2 binnenste meest kleiner. Lip 3-lobbig of gaaf, naar voren staand, aan den voet in een spoor ver- lengd. Helmknop vertikaal staand, nooit afvallend, met bijna steeds even- wijdige hokjes, met de rugzijde geheel vergroeid met de steinpelzuil, de hokjes door een uitsteeksel van het snaveltje gescheiden. Stuifmeelklompjes bestaand uit kleine, aan taaie elastische draden zittende lobbetjes, met staartjes en 2 vrije hechtkliertjes, die opgesloten zijn in één tweehokkig beursje. Vruchtbeginsel bijna steeds gedraaid. Bloemen purperkleurig, soms wit, in een veelbloemige aar. Schutbladen langer of korter dan het vruchtbeginsel. Bladen langwerpig- tot lijn-lancet- vormig, meest talrijk. Plant met gave of handvormig ingesneden knollen. Biologische bijzonderheden. Aan den voet der plant bevinden zich onder den grond 2 knollen, een oude verschrompelde en een jonge gladde, harde. De eerste staat aan den voet van den bloemstengel, de jonge behoort bij den in het volgend jaar bloeienden hoofdknop, die ontstaan is in den oksel van een der lagere scheedebladen der bloeiend


Size: 1151px × 2171px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants