. Het Overvloeijend Herte : of Nagelatene Verzen . Maar nu zyn zy begeer ig na een heet er ^dat is, na het Heemelfche, daarom[chaamthem God haarer niet, om haar God genaamdte worden: want hy had de haar een IIE BR: XIÏI. vers 14. IVy hebhen hier geen blycende Stad, maarivy zoeken de toekomende. Philïpp. III. vers 20 en 21. Blaar onze wandel is in de heemelen, waaitiit wy ook den Zaligmaaker verwagten, \_namelyk] den Heer e Jefum Chrifttim: t)ie ons vernederd lichaam veranderen zal^op dat het zelve gelykvormig worde zynenheerlykcn lichaam e, na de werkinge waarmeede hy ook alle din


. Het Overvloeijend Herte : of Nagelatene Verzen . Maar nu zyn zy begeer ig na een heet er ^dat is, na het Heemelfche, daarom[chaamthem God haarer niet, om haar God genaamdte worden: want hy had de haar een IIE BR: XIÏI. vers 14. IVy hebhen hier geen blycende Stad, maarivy zoeken de toekomende. Philïpp. III. vers 20 en 21. Blaar onze wandel is in de heemelen, waaitiit wy ook den Zaligmaaker verwagten, \_namelyk] den Heer e Jefum Chrifttim: t)ie ons vernederd lichaam veranderen zal^op dat het zelve gelykvormig worde zynenheerlykcn lichaam e, na de werkinge waarmeede hy ook alle dingen hem zelven kan on-derwerpen. 1 TüEss. III. vers 3. Maar de Hecre is getronzv, die u zal ver-fierken en bewaarcn van den hoozen. A 5 ^^ ÏO Het OVE RVLÖEIJEND III. Uwe Oogen zullen den Koning zien in zy-Ae fchoonheid: zy zullen een oerre geleegenland zien. Jefa. XXXIII. v. 17. Op H E Pv T E. ir Op Figuur IIL D ie in een ver geleegen Land,iVls vreemdeling was aangekomen. En van des Konings milde hand,Gelyk een Vriend wierd opgenoomen, t Geluk was groot! dog hoe gering,By t heil des geenen die langs de Aarde, Als vreemdeling ten Heemel fchoone Land, zoo hoog van waarde: Daar hem den allerhoogften Heer,Ontfangt, als een van z)n bekenden, En zet hem hoog in Haat en Eer,En Eeuwge vreugde zonder Ende; ó Aardrjks Burgers waard gy wys, Gy gaaft u haafl: op deeze Rys. Mat- I i. Ilct o V E Pv V L o r. I JE N D Mat TIK VJII. vers li. D. ■og ik zegge f/, dat z-ccle zullen koomeitvan Oofïcn en M^efien^ en zullen met Ahrabarnen Ifaac^ en Jacob aanzitten iif het Koning-ryk der Heemelen. En Knpictcl XV. vers 13. Maar hy antivoordde en zeide, alle plan-te, die myn Heemelfche Vader niet geplantheeft, zal uytgeroeid worden. En Kapittel XXV. vers 34. A


Size: 1538px × 1625px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookce, booksubjectemblembooksdutch