. De flora van Nederland. Plants. 318 â IRIDACEAE. â FAMILIE 13. 1. Crócus ^) Tril. C. vérnus-) All. Crocus (fig. 232). Deze plant heeft onder den grond een stengelknol, die meest platgedrukt bolrond is en omgeven door fijne netvormige vezels, die fijne mazen vormen. Daarop zitten knoppen, die uitioopen tot de bovenaardsche plant. Na den bloeitijd zwelt het stengeldeel onderaan tot een knol op, die weder omgeven is door de overblijfsels van de scfieedebladen der plant en deze blijft tot het volgend voorjaar. De bladen zijn 2-4 in getal, rechtopstaand, lijnvormig, kaal, met een witte, aan de


. De flora van Nederland. Plants. 318 â IRIDACEAE. â FAMILIE 13. 1. Crócus ^) Tril. C. vérnus-) All. Crocus (fig. 232). Deze plant heeft onder den grond een stengelknol, die meest platgedrukt bolrond is en omgeven door fijne netvormige vezels, die fijne mazen vormen. Daarop zitten knoppen, die uitioopen tot de bovenaardsche plant. Na den bloeitijd zwelt het stengeldeel onderaan tot een knol op, die weder omgeven is door de overblijfsels van de scfieedebladen der plant en deze blijft tot het volgend voorjaar. De bladen zijn 2-4 in getal, rechtopstaand, lijnvormig, kaal, met een witte, aan de onderzijde kielvormig met 2 kanten uitstekende middenstreep, alle wortelstandig. Zij zijn samen omgeven door eenige scheedebladen, die ook den jongen knol omsluiten. De stengel staat in het midden, is zeer kort en draagt aan zijn top 1, soms meer bloemen. De bloem is violet, lila, wit, soms gestreept, teer, zeer groot en is door een schutblad, dat vliezig is, omhuld. Het bloemdek is regelmatig, trechtervormig, met zeer lange buis en 6 bijna gelijke rechtopstaande, breed lancetvormige tot langwerpig-omgekeerd eironde, stompe slippen, die aan den voet van binnen steeds gebaard zijn. De buitenste slippen zijn iets grooter dan de binnenste. De 3 meeldraden (fig. 232) zijn op het Crocus vernus bloemdek ingeplant, zijn korter dan dit, hebben kale heimdraden en levendig Fig. 232. gele, lijnvormige helmknopjes met pijlvormige oortjes. De stijl is lang, draadvormig, recht en loopt uit in 3 naar boven verbreede, oranjekleurige stempels, die aan den top franje dragen. De doosvrucht is vliezig, langwerpig, iets drie- hoekig, 3-hokkig en komt eerst tegen het rijpen boven den grond. Zij bevat bijna bolronde zaden. ^. Hoogte van den knol af 1-2 dM. FebruariâApril. Biologische bijzonderheden. Door de bovenvlakte van het vruchtbeginsel wordt honig afgescheiden. De bloemdekbuis is zoo lang en nauw, dat alleen vlinders met lange slurven geschikt zijn om hem te bereiken. Eerst zijn de stemp


Size: 947px × 2639px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants