. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . tgerecht te hebben,ende zeyt, Venter caret aurihiis: dat is,Daer moecgegeten zijn, al waren alle boomen galgen. LXXI. DEn hongerigen Gier^ al toornig en verbolgen,Een licht gewieckte Ichaer van voglen ging vervolgen,En ving uyt al de vlucht een jongen Nacke^^elyDie al verbaeft den Gier dus aen Iprack op zijn taei:O aller voglen heer! wiltu barmhertig toonen,


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . tgerecht te hebben,ende zeyt, Venter caret aurihiis: dat is,Daer moecgegeten zijn, al waren alle boomen galgen. LXXI. DEn hongerigen Gier^ al toornig en verbolgen,Een licht gewieckte Ichaer van voglen ging vervolgen,En ving uyt al de vlucht een jongen Nacke^^elyDie al verbaeft den Gier dus aen Iprack op zijn taei:O aller voglen heer! wiltu barmhertig toonen,Wilt mijn onnoozelheydenweerloosheyd verfchoonen:lek zal u danckbaer zijn, de tijd mijns levens voor die deugd u geeft vermaecken met luft niet, antwoord hij, naeru gezang te hooren jDen honger is te groot, Z>en huyck en heeft geen oorenOm luyftren naet Muzijck, of eenig lieflijck Hed rDus zwijgt vrij, want dien zang noch vreugd bekoort mijniet. zaken j,Waer nood den menfch bekrijgt, daer acht men op geen,,Die t oog behaechlijck zijn,noch ons tgehoor , Veel dingen zijn wel nut en ftaen ons wonder aen,3, Macrt noodigit overweegt, en fteeds moet voren gaen. 7^ \V ARANDE DER DiEREN. 71. S lange en Boer,. SUlckcn danck behaelde de Keyfer Arnulphus voorde weldaedt, die hijZuNDEBALDO dcr Slavcn Koning bcwefen had. Want als die van zijn vijan-den zeerbenaut cndefchicrgants engacronderdrucktwas, fo heeft Arnul-phus hem met geldt ende volk verfterckt, ende uyt alle noot wederom ge-holpen. Maer als Zundebaldus hem weder fterckberant, fo heeft hij^hemtegen zijn weldoender opgemaeckt, ende onderftond hem groote Ichade tedoen ; t welk hem nochtans niet wel vergingh: want hij van den Keyfer mftthcyrskracht overrompelt, ende eer hij daertegens voorzien konde,onderdruktwier de. L u i t p R a N d u s. LXXII. DE Lani-man bij geval vond in een hage doren,Een krunckelende ci/^7;^,fchier dood en half vervroren^Vermits den Noorden wind de bleecke zon in t fnee,En t i


Size: 1718px × 1454px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems