. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GRAMINAE. â 455. Anthoxanthum Puelii Fig. 381. A. Puélii') Lecoq et Lam. (A. aristatiim-) Boiss.). Slof hakken (fig. 381). Deze soort is aan den voet biindeivormig vertakt. De stengel is rechtop- staand of opstijgend, glad, vaak ook hoogerop sterk vertakt. De bladen zijn vrij smal, meest niet meer dan 2 mM breed en meer dan 5 cM lang, toegespitst, meest alleen aan den voet gebaard-gewimperd, overigens kaal. De bladscheeden zijn behaard of vaak ook de onderste kaal. Het tongetje is tot 3 mM lang, toegespitst, vaak franjeachtig (fig. 381). De plui


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GRAMINAE. â 455. Anthoxanthum Puelii Fig. 381. A. Puélii') Lecoq et Lam. (A. aristatiim-) Boiss.). Slof hakken (fig. 381). Deze soort is aan den voet biindeivormig vertakt. De stengel is rechtop- staand of opstijgend, glad, vaak ook hoogerop sterk vertakt. De bladen zijn vrij smal, meest niet meer dan 2 mM breed en meer dan 5 cM lang, toegespitst, meest alleen aan den voet gebaard-gewimperd, overigens kaal. De bladscheeden zijn behaard of vaak ook de onderste kaal. Het tongetje is tot 3 mM lang, toegespitst, vaak franjeachtig (fig. 381). De pluim is kort, langwerpig tot cylindrisch, meer of minder los, 1-5 cM lang en bijna 2 cM breed. De aartjes zijn 5-8 mM lang, aan den voet vaak afgebroken, de onderste zijn vaak bijna horizontaal afstaand of teruggeslagen. De beide onderste kelkkafjes (fig. 381) zijn scherp toegespitst met duidelijke, vaak meer dan ^ .> mM lange stekel- punt, kaal. De béide bovenste kelkkafjes (fig. 381) zijn 3 mM lang, circa dubbel zoo lang als het onderste kroonkafje, hunne naalden steken meest ver uit buiten de onderste kelkkafjes. De vrucht is 1-2 mM lang, lichtbruin, buikig, grootendeels vast door het onderste kroon- kafje omsloten, doch er uitstekend. Dit onderste kroonkafje is in dien tijd donkerkastanjebruin, in de bovenste helft iets verbreed, smal vliezig gerand. Overigens komt de plant met de vorige overeen. 0. 4-40 cM. MeiâJuli, soms ook een tvc^eede generatie* in Augustus, September. De plant riekt ook naar cumarin, maar de geur is stekender. Een var. is 5. vülósum ') Aschers. et Gr. met zacht behaarde aartjes. Voorkomen in Europa en in Nederland. Waarschijnlijk behoort de plant oorspronkelijk in het gebied der Middellandsche Zee thuis. Zij is waar- schijnlijk in het Napoleontische tijdperk tusschen 1805 en 1813 in Duitsch- land ingevoerd, doch daar eerst omstreeks 1850 bemerkt. Van N. W. Duitschland is zij waarschijnlijk naar ons land overgekomen. Zij groeit op grazige


Size: 1420px × 1759px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants