Archive image from page 666 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl01heuk Year: 1909-11. 21. HYDROCHARITACEAR. 625 Voorkomen in liiiropa en in Nederland. Ãc plant l)cliuürt thuis in Amerika en is liet eerst in 1836 naar Europa overj,'ebracht in een vijver te Warrinjtovvn in Ierland, in 1842 in Schotland, in 1847 in Midden-Engeland. Sedert het midden der vorite eeuw verspreidde zij zich daar zoo sterk, dat op vele plaatsen de scheepvaart en de visscherij er de nadeelige gevolgen van ondervonden. Van Engeland uit kwam de plant in de botanische tuin


Archive image from page 666 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl01heuk Year: 1909-11. 21. HYDROCHARITACEAR. 625 Voorkomen in liiiropa en in Nederland. Ãc plant l)cliuürt thuis in Amerika en is liet eerst in 1836 naar Europa overj,'ebracht in een vijver te Warrinjtovvn in Ierland, in 1842 in Schotland, in 1847 in Midden-Engeland. Sedert het midden der vorite eeuw verspreidde zij zich daar zoo sterk, dat op vele plaatsen de scheepvaart en de visscherij er de nadeelige gevolgen van ondervonden. Van Engeland uit kwam de plant in de botanische tuinen van het vaste land van Europa en van daar ten deele opzettelijk, ten deele toevallig door watervogels in andere wateren. Bij ons heet de verspreiding in 1860 te zijn uitgegaan van den Hortus te Utrecht. Zij is nu bijna door het geheele land verspreid en wel, evenals in geheel Europa, slechts in vrouwelijke exemplaren (alleen in Schotland zijn ook mannelijke waargenomen). Merkwaardig is het, dat op sommige plaatsen in ons land het aantal exemplaren om een nog onbekende reden is achteruit gegaan. In de laatste jaren schijnt op de plaatsen, waar Azolla zich sterk vermeer- derde, ook Elodea daaronder te hebben geleden, evenals Lemna. Volksnamen. De plant heet meest waterpest. In Friesland noemt men haar flaks, in Drente studentenkruid, in de Graafschap Zutphen professors- kruid, in Utrecht Engelsch ruigt, in Zuid-Holland Engelsch vuil en flab, op Voorne en Beierland grint. 2. Stratidtes 1) L. S. aloides -) L. Scheeren (fig. 586). Deze onbehaarde plant heeft een dikken wortelstok met tot 3 dM lange uitloopers, die uit de bladoksels komen en waar- aan zich jonge planten als rosetten vormen. De bebladerde stengel is tot 5 cM lang, meest kor- ter, tot 3 'cM dik. De bladen zijn geheel of grootendeels ondergedoken, zij zitten schijnbaar in een roset, zijn stijf en stekelig getand, breed- lijnvormig, toegespitst, aan den voet iets goot- vormig, donkergroen. De bloeiwijzen zijn geste


Size: 1282px × 1560px
Photo credit: © Actep Burstov / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: 1900, 1909-11, archive, book, bookauthor, bookdecade, bookpublisher, booksponsor, booksubject, bookyear, drawing, heukels_hendrik_1854_1936, historical, history, illustration, image, leiden_n_v_boekhandel_en_drukkerij_voorheen_d_j_br, page, picture, plants, print, reference, the_luesther_t_mertz_library_the_new_york_botanical_, vintage, zimmermann_a_albrecht_b_1860