. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . VII: ïii TT J[ X et licht is voor den rechtvaardigen gezaaid,en vrolykheid voor den oprechten van herte. Jezaias LIV: iz. En uwe glasvenfters zal ik kriftallynen maa-ken. II Korinthen IV: 5,4,^r,6,7. Doch indien ook ons Evangeli bedekt is, zois het bedekt in de geene die verlooren gaan: In wélke de God deezer eeuw de zinnen ver-blind heeft, [naamelyk] der ongeloovigen, opdat hen niet beftraale de verlichting van t Evange-li van Chriilus heerlyk


. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . VII: ïii TT J[ X et licht is voor den rechtvaardigen gezaaid,en vrolykheid voor den oprechten van herte. Jezaias LIV: iz. En uwe glasvenfters zal ik kriftallynen maa-ken. II Korinthen IV: 5,4,^r,6,7. Doch indien ook ons Evangeli bedekt is, zois het bedekt in de geene die verlooren gaan: In wélke de God deezer eeuw de zinnen ver-blind heeft, [naamelyk] der ongeloovigen, opdat hen niet beftraale de verlichting van t Evange-li van Chriilus heerlykheid, die Gods beeld is. Want wy prediken niet ons zeiven, maar Chrif-tus Jezus den Heere: en ons zei ven, [dat wyj uwedienaaren [zyn] om Jezus wil. Want God , die gezegd heeft, dat het licht uitde duifternis zoude fchy nen, is de geene die in onzeherten gefcheenen heeft, om [te geeven] verlich-ting der kennis van Gods heerlykheid in het aan-gezicht van Jezus Chriftus. Maar wy hebben deezen fchat in aarde vaten, opdat de uitneemendheid der kracht zy Godes, enniet uit ons. Het Menselyk GLAZEMAAKER,Het leven zucht, Naar licht en Om >t licht niet buiten t huis te fluiten,Is t fchoon gebruik van glaze ruiten Maar t huis des herten bouwt men dichtDoor idelheid en beuzelingen,Met hout en fteen der aardfe dingen, En ftopt het toe voor t Hemels licht. tz Spigel van het Jezaias XLV: 8. D ruipt, gy hemelen, van boven af, en dat dewolken vloejen van gerechtigheid : en de aardeopenc zich, en dat allerlei heil uitwade, en ge-rechtigheid te zamen uitfpruite: lk de H e e r sheb ze gefchapen. Ezechiel XXXIV: z6. Want ik zal dezelve , en de plaatfen rondommynen heuvel, (tellen [tot] éen zegen : en ik zalden plasregen doen nederdaalen in zynentyd: plas-regens van zegen zullen er zyn. Hozeas X: ïz. Zaait u tot gerechtigheid , maait tot weldaa-digheid ; braakt u een braakland: dewyl het tydis den H e e r e te zoeken, tot dat hy kome, enover u de gerechtigheid regene. Matth


Size: 1461px × 1710px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookauthorluikencaspar16721708, bookauthorluikenjan16491712