. De flora van Nederland. Plants. 202 EQUISETACEAE. FAMILIE 1. Equisetum limosum Fig. IC6. centrale holte, terwijl de valleculaarholten meest ontbreken (fig. 106). De buitenste en binnenste laag van den stengel kunnen niet gescheiden worden. De scheeden zijn kort cylindrisch, aanliggend, alleen de bovenste zijn afstaand, alle zijn glanzend, als gelakt, de onderste staan dicht bijeen en zijn zwartachtig, de hoogere staan verder uit elkaar en zijn groen. Het aantal tanden is 15-18 (zelden 9 of 10 of tot 30), zij zijn driehoekig-priemvormig, zwart met zeer smallen witvliezigen rand. Takken zijn e


. De flora van Nederland. Plants. 202 EQUISETACEAE. FAMILIE 1. Equisetum limosum Fig. IC6. centrale holte, terwijl de valleculaarholten meest ontbreken (fig. 106). De buitenste en binnenste laag van den stengel kunnen niet gescheiden worden. De scheeden zijn kort cylindrisch, aanliggend, alleen de bovenste zijn afstaand, alle zijn glanzend, als gelakt, de onderste staan dicht bijeen en zijn zwartachtig, de hoogere staan verder uit elkaar en zijn groen. Het aantal tanden is 15-18 (zelden 9 of 10 of tot 30), zij zijn driehoekig-priemvormig, zwart met zeer smallen witvliezigen rand. Takken zijn er meestal niet, zoo zij er zijn, zijn ze 4-7- kantig (fig. 106). De scheedetanden van deze zijn priemvormig, rechtopstaand. De spil der aar is hol, de aar zelf kort en dik (15-20 mMlang, 8-12 mM breed), gesteeld, zwart, dicht, eirond, stomp. 4. 3-12 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in slooten en moerassen in geheel Europa voor en is ook bij ons algemeen. Volksnamen. Het meest wordt de naam holpijp gebruikt. In Friesland spreekt men van lidrusk, in Twente van fluitpijp, aan den Zoom der Veluwe en in Zuid-Holland van brekebeen, in Zuid-Holland ook van brekel, in Zeeuwsch-Vlaanderen van vossestaart. E. hiemale') L Schaafstroo (fig. 107). Deze soort heeft een wortelstok met lange leden. Zij is vaak zoden- vormend. De stengel van het eerste jaar is meest onvruchtbaar, overwintert, wordt het 2^ jaar vruchtbaar en sterft dan af. De vruchtbare en onvruchtbare stengels zijn dan ook gelijk van vorm. De stengel is krachtig, grijsgroen, meest rechtopstaand, dik, tusschen de knoopen gezwollen. Hij heeft 15-25 groeven, is meest onvertakt, heeft een groote centrale holte en 2-kan- tige lijsten (fig. 107). Deze laatste zijn door 1 of 2 hier en daar in elkaar overgaande richels van kiezelknobbels ruw en hard. De scheeden (fig. 107) zijn cylindrisch, meest nauw aanliggend, de bovenste en de onderste zijn meest zwart, de overige wit- achtig, boven en beneden zwart


Size: 1397px × 1788px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants