. Met een verhandeling over de verschijnselen en over de behandeling van giftigen slangenbeet. n snuit, vlak achter het rostrale schild. Schilden gelegen aan de zijden. Schilden gelegen tusschen de praeoculaire en de nasale schilden. Behoorende tot de kin. Behoorende tot den neus. Behoorende tot het achterste gedeelte van den kop. Bij de meeste slangen de grootste en achterste schilden op het hoogste punt van den kop. De achterste kinschilden. De schilden gelegen vlak achter het oog. De schilden gelegen tusschen de internasale schilden en het frontale schild. De schilden gelegen vlak voor het


. Met een verhandeling over de verschijnselen en over de behandeling van giftigen slangenbeet. n snuit, vlak achter het rostrale schild. Schilden gelegen aan de zijden. Schilden gelegen tusschen de praeoculaire en de nasale schilden. Behoorende tot de kin. Behoorende tot den neus. Behoorende tot het achterste gedeelte van den kop. Bij de meeste slangen de grootste en achterste schilden op het hoogste punt van den kop. De achterste kinschilden. De schilden gelegen vlak achter het oog. De schilden gelegen tusschen de internasale schilden en het frontale schild. De schilden gelegen vlak voor het oog. Schild aan de punt van den snuit. De schilden gelegen op de onderste oppervlakte van den staart. Schilden gelegen aan de onderlip. Schilden tusschen het oog en de bovenlipschilden. Schilden van de bovenlip. Het schild vlak boven het oog. Schilden gelegen aan de slaapstreek van den* kop. Hebbende kleine knobbels of tuberkels. Schilden gelegen aan de onderste oppervlakte van het lichaam der slangen; buikschilden. Schilden boven de ruggegraat gelegen. OUWENS, Indische Giftslangen. PI.


Size: 1849px × 1351px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, bookpublisherleide, bookyear1916