. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . m in te gaan door de enge poorte: want H E R T E. 59 ivam veeïen (zeg ik u ) zullen zoeken in tegaan^ en zullen niet konnen: Joan: VI. vers 37. Al v:at m-j de Vader geeft zal tot wykomen: en die tot my komt zal ik geenzintuifjüerpen. Hebr: X. vers 22. Zoo laat ons toegaan met een ixaaramzberte ^ in volle verzekerdheid des gjloofs ^ on-ze herten gerelnigt zynde van de ki^aadèConfclentie, en het Llghaam gevjafcben zyn-de met rein water: Openb: XIX. vers (5-8. En ik hoorde als een ffem eener grootefchaare^ en als een Jlem veeier wateren^ enals een


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . m in te gaan door de enge poorte: want H E R T E. 59 ivam veeïen (zeg ik u ) zullen zoeken in tegaan^ en zullen niet konnen: Joan: VI. vers 37. Al v:at m-j de Vader geeft zal tot wykomen: en die tot my komt zal ik geenzintuifjüerpen. Hebr: X. vers 22. Zoo laat ons toegaan met een ixaaramzberte ^ in volle verzekerdheid des gjloofs ^ on-ze herten gerelnigt zynde van de ki^aadèConfclentie, en het Llghaam gevjafcben zyn-de met rein water: Openb: XIX. vers (5-8. En ik hoorde als een ffem eener grootefchaare^ en als een Jlem veeier wateren^ enals een jlem van fferke donderflagen, zeggen-de ^ Halleluja: vjant de Heer e de almachti-ge God heeft als Koning geheerfcht. Laat ons blyde zyn^ en vreugd bedryven ^en hem de heerlykheid geeven: want de brui-loft des lams is gekomen^ en zyn wyf heefthaar zelve bereid. En haar is ge geeven^ dat zy bekleed wor-de met rein en blinkend fyn lynwaad: wantdit fyn lynwaad zyn de regtvaardigmaakin-gen der heiligen. 6o Het OVERVLOEIJEND XYLNiet als de En ds HEERE God hadde den mens ge-formeerd Uit het (lof der aarde ^ en in zyneneusgaten geblazen den Adem des Leevens;alzoo werd de mens^ tot eene leevendige : IL v. 7. Op H E R T E, 6i Op Figuur gy van hooger het meter daad. 6 XV-i^^s weefl dankbaar en gy geen dierlyk fchepfel zyt; Als met een Eeuwge ziel bezeeten:Maar, legt uw ziel aan vroomheids gy niet van des fcheppers hand, In Eeuwig onheil word verfmeeten. ..^^^ Gen: I. vers 25 en 26, -Li n God maakte het wild gedierte der aar-de , na zynen aart, en het vee na zijnen aart,en al het kruipende gedierte des aardbodemsna zynen aart, en God zag dat het goed God zeide • laat ons menjen maaken,na onzen heelde^ na onze gelykenijje^ en datzy heerfchappye hebhen ever de vljjen der zee^en over het gevogelte des Heem els, en over hetvee^ en over de gehede aarde, en over al hetkruipende gedierte^ dat op der aarde kruipt. Het ^a He


Size: 1463px × 1709px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism