. De flora van Nederland. Plants. Atriplex Babingtónii Fig. 128. A tataricum 3) L Tartaarsche melde. Deze plant is min of meer witschilferig en heeft een meestal rechtopstaanden, uitgespreid vertakten stengel. De bladen zijn diep bochtig getand, de onderste ruitvormig-driehoekig, de hoogere lang- werpig met spiesvormigen voet. De schijnaren staan eindelings en zijn niet bebladerd. De schutblaadjes zijn ruitvormig of bijna 3-lobbig, meest getand en zijn ten slotte meestal knobbelig, zij zijn om de vrucht tot het midden vergroeid, ten slotte geheel kraakbeenachtig, wit. De zaden zijn niet ge- s


. De flora van Nederland. Plants. Atriplex Babingtónii Fig. 128. A tataricum 3) L Tartaarsche melde. Deze plant is min of meer witschilferig en heeft een meestal rechtopstaanden, uitgespreid vertakten stengel. De bladen zijn diep bochtig getand, de onderste ruitvormig-driehoekig, de hoogere lang- werpig met spiesvormigen voet. De schijnaren staan eindelings en zijn niet bebladerd. De schutblaadjes zijn ruitvormig of bijna 3-lobbig, meest getand en zijn ten slotte meestal knobbelig, zij zijn om de vrucht tot het midden vergroeid, ten slotte geheel kraakbeenachtig, wit. De zaden zijn niet ge- snaveld, donkerbruin, glanzend. O. 3-9 dM. JuliâSeptember. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant behoort thuis in Zuid-Europa op muren en ruigten en is bij ons alleen aangevoerd waargenomen bij Rotterdam. A. laciniatum^) L. (A. farinósum ^) Dum., Lange, A. arenarium') Wood., A. crassifólium2) Gr. et. Godr.) Gelobde melde (fig. 129). Deze plant is eerst witschilferig, doch later vallen aan den stengel de schilfers weg en wordt zij geelgroenachtig. De stengel is beneden sterk uitgespreid vertakt, naar boven ook vaak. De bladen zijn langgesteeld, de onderste zijn eirond- spiesvormig, stomp, bochtig getand, soms bijna 3-lobbig met wigvormigen voet, de hoogere zijn lancet- spiesvormig. De bloemhoopjes zijn armbloemig, de mannelijke vormen een dichte, eindelingsche schijnaar, de vrou- welijke staan alleen of weipige bijeen in de blad- oksels. De schutblaadjes der bloeinen zijn ruitvormig- spiesvormig, getand, tot het midden verbonden, als de vrucht rijp is, geheel kraakbeenachtig, hard, witachtig. O'. 2-6 dM. JuliâSeptember. 1) naar C. C. Babington, professor der botanie te Cambridge f 1895. '') crassifolium = dikbladig. 3) tataricum = Tartaarsche. ') laciniatum = ingesneden. â¢'â ) farinosum = melig. ') arenarium = AtripleK laciniatutn Fig. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for


Size: 1372px × 1822px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants