. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . Fig. 214. Het verlengen der schering van een ragidoep. () De hulpborst-en kettingboomen worden hana hanak genoemd. 222 Over de versiering van de ragidoep wordt alsnog het navolgende medegedeeld. De beide eind- of verlengstukken bevatten opeenvolgende breedte-randen van afwisselende patronen, welke veelal ruitmotieven vertoonen, dikwijls gecombineerd met sleutelfiguren en voorts gebaseerd op de in de Indonesische kunst herhaaldelijk toegepaste vierkantsverdeeling, welke de alom bekende kembang manggis of tapok-manggis-fïguur doet ontstaan.


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . Fig. 214. Het verlengen der schering van een ragidoep. () De hulpborst-en kettingboomen worden hana hanak genoemd. 222 Over de versiering van de ragidoep wordt alsnog het navolgende medegedeeld. De beide eind- of verlengstukken bevatten opeenvolgende breedte-randen van afwisselende patronen, welke veelal ruitmotieven vertoonen, dikwijls gecombineerd met sleutelfiguren en voorts gebaseerd op de in de Indonesische kunst herhaaldelijk toegepaste vierkantsverdeeling, welke de alom bekende kembang manggis of tapok-manggis-fïguur doet ontstaan. (fig. 215 t/m 230). De patroonranden van de verlengstukken zijn niet alle even breed; de breedste patroonranden.


Size: 1511px × 1653px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912