. De flora van Nederland. Plants. 278 â LILIACEAE. FAMILIE 10. 10. Asphódeliis ^) L. A. tenuifólius -) Cav. A f f o d i 1. Deze plant is de eenige inlandsche eenjarige plant van deze familie. Zij heeft een onbe- bladerden, rechtopstaanden, aan den voet iets driekantigen, ruwen, meest vertakten stengel. De bladen zijn zeer dun, smal lijnvormig, in een priemvormige punt versmald, half cylin- drisch, met duidelijk ruwen rand, zij zijn vee! korter dan de stengel. De bloemen staan in trossen met ten slotte zeer lange takken. De bloemstelen zijn onder het midden geleed. De bloemen zijn klein, zij


. De flora van Nederland. Plants. 278 â LILIACEAE. FAMILIE 10. 10. Asphódeliis ^) L. A. tenuifólius -) Cav. A f f o d i 1. Deze plant is de eenige inlandsche eenjarige plant van deze familie. Zij heeft een onbe- bladerden, rechtopstaanden, aan den voet iets driekantigen, ruwen, meest vertakten stengel. De bladen zijn zeer dun, smal lijnvormig, in een priemvormige punt versmald, half cylin- drisch, met duidelijk ruwen rand, zij zijn vee! korter dan de stengel. De bloemen staan in trossen met ten slotte zeer lange takken. De bloemstelen zijn onder het midden geleed. De bloemen zijn klein, zij hebben een klokvormig bloemdek met bijna gelijke, eennervige, uitgespreide, alleen aan den voet vergroeide, witte bloemdeksiippen met purperkleurige middenstreep. De meeldraden hebben aan den voet eirond verbreede, het vruchtbeginsel omvattende, naar boven lijnvormige helmdraden en op den rug vastge- hechte knopjes. Het vruchtbeginsel is driehokkig met een draadvormigen stijl en een zwak 3-lobbigen, knopvormigen stempel. De vrucht is een kleine, lederachtige, bolvormig- eironde doosvrucht. Zij bevat scherp driekante, fijn gepunte, doffe zaden, die aan den rug overdwars 2-3 groeven hebben en zijdelings aan iedere zijde 3-4. O. 2-4 dM. Bij ons meest in Augustus en September bloeiend. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Zuid-Europa voor en is bij ons alleen aangevoerd bij Amersfoort, Hilversum, Maastricht, Dordrecht en Amsterdam. 11. Phalaugium') Trn. P. Liliago 1) Schreb. (AnthéricumS) Liliago L.). Gras lel ie (fig. 187). Deze plant heeft een korten, ongeleden, schuinen wortelstok, waaruit een rechtopstaande of opstijgende, bijna steeds onvertakte stengel komt die alleen onder de bloeiwijze meest eenige schutbladen draagt. De bladen van het wortelroset zijn korter dan de bloemstengel, smal lijnvormig, grasachtig met dun- vliezige scheede. De bloeiwijze is een enkelvoudige, lange, losse tros. De bloemen zijn wit, de schutbladen uit eironden tot lancetvorm


Size: 1241px × 2014px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants