. De flora van Nederland. Plants. zijnerven. De bladen aan den stengel zijn aanzienlijk Rrooter en brecder dan die aan de onvruchtbare takken. Aan den stenj^'cltop zit een scherm en in de oksels der bovenste bladen zitten bloemdra^ende takken, terwijl de onderste bladoksels de niet bloeiende, lanpc, naar boven f,'cbo),'en takken draden. De schermen zijn veelstralip; met herhaald 2-gaffelifje stralen. De omwindselbladen zijn lanfjwerpijj of lancetvormi^', de bladen der omwindseltjes ruitvormij,' of bijna driehoekiji-eirond, meer breed dan lanK, stomp, stekelpuntifi of kort toegespitst. De klier


. De flora van Nederland. Plants. zijnerven. De bladen aan den stengel zijn aanzienlijk Rrooter en brecder dan die aan de onvruchtbare takken. Aan den stenj^'cltop zit een scherm en in de oksels der bovenste bladen zitten bloemdra^ende takken, terwijl de onderste bladoksels de niet bloeiende, lanpc, naar boven f,'cbo),'en takken draden. De schermen zijn veelstralip; met herhaald 2-gaffelifje stralen. De omwindselbladen zijn lanfjwerpijj of lancetvormi^', de bladen der omwindseltjes ruitvormij,' of bijna driehoekiji-eirond, meer breed dan lanK, stomp, stekelpuntifi of kort toegespitst. De klieren zijn 2-hoornif(, met stompe hoorntjes. De doosvrucht is met knobbclige puntjes bezet en bevat gladde zaden. â ^. .â ^-7 dM. Mei-Juli. Terwijl de bladen bij E. Esula de grootste breedte boven het midden hebben, ligt bij deze soort die plaats in het midden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Zuidoost-Europa langs bouwland, aan wegen en in bouwlanden voor. Bij ons is zij alleen bij Deventer en Amsterdam aangevoerd. E. Cyparissias ') L. Cypreswolfsmelk (fig. 482). De plant is onbehaard, grijs- of geelachtig groen. Uit den kruipenden, vertakten, bruinen of witten wortelstok, komen verscheiden bloem- dragende en onvruchtbare stengels. De eerste zijn rechtopstaand, dicht bebladerd en dragen meest ook onvruchtbare takken. De onderste bladen zijn vaak al afgevallen, doch de littee- kens zijn duidelijk te zien. De bladen zijn dof, smal lijnvormig (1-3 mM breed), stompachtig of kort stekelpuntig, aan de onvruchtbare takken zijn zij borstelvormig. Het scherin is veelstralig met herhaald gaffel- vormige vertakking der stralen. De omwindsel- bladen zijn in groot aantal aanwezig, zij zijn teruggeslagen, korter en breeder dan de gewone bladen. De bladen der omwindseltjes zijn ruit- vormig of driehoekig-eirond, meer breed dan lang, gaafrandig, kort toegespitst. De klieren zijn bijna halfrond of niervormig, 2-hoornig met korte hoorntjes. De doosvrucht is 3 mM, hare deelen


Size: 1446px × 1728px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants