. De flora van Nederland. Plants. Alyssum calycinum Fig. 340. lang als het haiiwtje of 'l, a '/s "'aa' zoolang. De zaden zijn smal gevleugeld, 2 in ieder hokje. 7-25 cM. %. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige en rotsachtige plaatsen in Midden- en Zuid-Europa voor. Bij ons is zij aangevoerd waargenomen op het Pofhoofd te Deventer (1877). op den dijk bij Wilp (1877) en in den Thomaswaard bij Werkendam (1841). A. calycinumi) L. Schildzaad (fig. 340). Uit den penvvortel stijgt een meestal zeer korte stengel op, die zich dadelijk in verschillende takken verd


. De flora van Nederland. Plants. Alyssum calycinum Fig. 340. lang als het haiiwtje of 'l, a '/s "'aa' zoolang. De zaden zijn smal gevleugeld, 2 in ieder hokje. 7-25 cM. %. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige en rotsachtige plaatsen in Midden- en Zuid-Europa voor. Bij ons is zij aangevoerd waargenomen op het Pofhoofd te Deventer (1877). op den dijk bij Wilp (1877) en in den Thomaswaard bij Werkendam (1841). A. calycinumi) L. Schildzaad (fig. 340). Uit den penvvortel stijgt een meestal zeer korte stengel op, die zich dadelijk in verschillende takken verdeelt, die aan den voet gekromd en vaak rood gekleurd, zich spoedig verheffen en öf onvertakt zijn of boven, onder de bloemen, zijtakjes uit de bladoksels voort- brengen. Zij zijn eerst geheel bebladerd, doch verliezen tegen den vruchttijd meestal de onderste bladen. De plant is witachtig groen door korte, aangedrukte sterharen, die aan de bladranden en aan de ondervlakte der bladen wat langer zijn (deze vlakte is daardoor witter dan de bovenvlakte). De bladen zijn lancet- of spatelvormig, stomp of afgerond, naar den voet versmald, kort gesteeld, de onderste zijn omgekeerd eirond. De bloemen staan meest alleen in eindelingsche trossen, zijn klein, eerst bleekgeel, later bijna wit, de trossen verlengen zich later sterk. De kelkbladen zijn lancetvormig, spits, rechtopstaand, iDlijvend en sterk behaard. De kroonbladen hebben een omgekeerd eironde plaat, zijn bijna zoo lang als de kelkbladen en blijven ook. De korte meeldraden hebben aan weerszijden een borstelvormig aanhangsel, de langere zijn ongevleugeld. De vruchtstelen zijn uitstaand, de hauwtjes cirkelrond, klein, grijs door sterharen (fig. 340). De zaden zijn smal gevleugeld, 1 a 2 in ieder hokje. 5-30 cM. O of OO. April—Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige en steenachtige plaatsen door bijna geheel Europa voor. Bij ons is zij vrij zeldzaam, meest op rivierklei of op daaraan grenzende diluv


Size: 1144px × 2184px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants