. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata ; by een vergadert en uytgegeven door P. S . oot geweltOns mannen hadden fich in volle flach geftelt,Om voort te vallen aen: haer eygen volck en knechtenTe dooden overhoop; foo hebben wy het vechtenMet wijfheyt neergeleyt, daer voor wortonfèn raetNoch daegelicks gebruyckt met allerhande quaet. VI. Ck hebb het al gefien, dat ghy my kondet toogen,Dat eerelick cieraet en koftelick in doogen:Maer boven al dat fchoon en cierelick Tapijt,[: Het geen daer ghy voor al, foo blijde mede van en weet ick niet, maer fal u wat gaen toonenDat by ons wort geacht,


. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata ; by een vergadert en uytgegeven door P. S . oot geweltOns mannen hadden fich in volle flach geftelt,Om voort te vallen aen: haer eygen volck en knechtenTe dooden overhoop; foo hebben wy het vechtenMet wijfheyt neergeleyt, daer voor wortonfèn raetNoch daegelicks gebruyckt met allerhande quaet. VI. Ck hebb het al gefien, dat ghy my kondet toogen,Dat eerelick cieraet en koftelick in doogen:Maer boven al dat fchoon en cierelick Tapijt,[: Het geen daer ghy voor al, foo blijde mede van en weet ick niet, maer fal u wat gaen toonenDat by ons wort geacht, en is niet om verfchoonen :Mijn kinders die ick hebb, den koftelickften pant,De wekke een lïiyver vrou mach hebben in ons Lant. Bermica 9* SPIEGEL VANDE DOORLVCHT. VROVW. VII. VIII. Beronica de wekke haeren foon die door De Huyforou des Vifcbers die om een den ract van Laodice omgebracht w<ts, lanckduerich gebreck dat zy in haeren aen Cccnetu die daer toe geholpen had- • Man merckte, hoer ende hem tpanen de, met eenen jlccn gewroken heeft. gebonden m yf heeft VIL T\E gramlchap is genoech om my een man te maecken,•*^Loppt Cseneus waer ghy wilt ick fal u wel geraecken,Ent lichaem van mijn Toon waer dat het wefen mach,Sal ick met defè hant gaen brengen voor den lancy heeft gemift: en wilt daerom niet meenenDat ick ontwapent ben, föo lang als daer noch fteenen,Ofy et te vinden is daer med een moeders hertKan wreken haeren foon, en lichten haere finert. VUL « TCk ben altijt berwaert, bedroeft tot allen tijden, *Niet om mijn eygenpijn, maer om een anders lijden. Zijn fieckte doet my (eer, zijn droef heyt is de mijn, Met hem ben ick in druck, met hem ben ick in pijn. Om dat ghy niet en kont, ó lieven man, genefen, Soo moet ick oock altijt in druck en pijne wefen. Dus op dat ick mach fijn uyt droef heyt, ghy uy t wee, Soo (iillen wy te (aem ons werpen in de Zee. f i n i s. H Y H Y M N VS oft L OF - S A N C K van BA C C H V S, Waer in t gebruyck ende m


Size: 2604px × 959px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorschrijverpieter15761660, bookdecad, booksubjectemblems