. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. 125 zandgrond en aan rivieroevers vrij algemeen, doch bijna uitsluitend op liet diluvium. '2. ïlerniju'ia') Tril. Breii k k rii id. Bloemen in schijnbaar zijstandige, kluwenvormende bijscherinen, het eene blad van het paar, dat de bloeiwijze steunt, is kleiner of ontbreekt vaak geheel. Kelkslippen 5, een weinig uitgehold, groen. Kroonbladen 5, klein, priemvormig, meeldraadachtig, evenals de 5 meeldraden op een het vruchtbeginsel omgevenden ring ingeplant. Stempels 2, bijna zittend. Vrucht bolrond, niet openspringend, 1-zadig, in de


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. 125 zandgrond en aan rivieroevers vrij algemeen, doch bijna uitsluitend op liet diluvium. '2. ïlerniju'ia') Tril. Breii k k rii id. Bloemen in schijnbaar zijstandige, kluwenvormende bijscherinen, het eene blad van het paar, dat de bloeiwijze steunt, is kleiner of ontbreekt vaak geheel. Kelkslippen 5, een weinig uitgehold, groen. Kroonbladen 5, klein, priemvormig, meeldraadachtig, evenals de 5 meeldraden op een het vruchtbeginsel omgevenden ring ingeplant. Stempels 2, bijna zittend. Vrucht bolrond, niet openspringend, 1-zadig, in den blijvenden kelk ingesloten. Bloemen groenachtig, zeer klein. Planten sterk vertakt, plat neerliggend. T a b c ! t ü t 11 e t d e t e r mi n e e r e n der soorten van het g; e s I a c h t H e r n i a r i a. A. Kelk onbehaard, niet .tjcwimperd. Planten groen. a. Bloemen zittend, in hoopjes die tot trossen vereenigd zijn, langs de takjes. Bladen hcldergroen, langwerpig of lancetvormig, naar den voet versmald, onbehaard of iets behaard. Sttninbladen klein. Takken dun, onbehaard of fijn behaard. H. slabra blz. 125. b. Bloemen bijna zittend, in afgeronde hoopjes in de bladoksels. Bladen dofgroen, elliptisch of ovaal, aan den voet niet versmald, gewimperd. Steunbladen groot. Takken geheel behaard H, ciliata blz. 126. B. Kelk stijfharig gewimperd. door een iangeren borstel stekelpuntig. Plant grijsachtig. H. hirsuta blz. 126. H. giabra'jL. Breukkruid (fig. 138). Deze plant is geelgroen, kaal of iets behaard. De stengels zijn dun, liggend, van den voet af sterk vertakt, los bebladerd. De onderste bladen zijn tegenoverstaand, de bovenste verspreid. Zij zijn langwerpig of elliptisch, vrij spits, kortgesteeld, zelden aan den voet gewimperd, gaafrandig, iets vleezig. Zij hebben kleine langwerpige, ge- wimperde, vliezige steunbladen. De bloemen zijn zeer klein, zittend en staan in veelbloemige hoopjes (7-9), (fig. 138), die tot een tros langs de takken vereenigd zijn. Zij hebben gewimper


Size: 1498px × 1667px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants