. De beginselen van Gods koninkryk in den mensch : uytgedrukt in verscheide zinne-beelden : als mede een Alleenspraake met God : benevens eenige Stigtelyke rymen . y aangedre-ven wierd, om zo veel te meer te roepen; enfeenigemeerder hoop verkregen hebbende om van zyn Blind-heid verlof* te worden, door dien de Heere Jefus be-latte,. dat men den blinden roepen zou, om die totHem te leiden; zyn mantel konnen daar henen wer- Piel!iVeun t0C Zyn HelPer IoPen > mee een wegrukkendeblydicnap, en een gelovige en ernftige heeeerte omziende te worden, Mare. \ <5cc. Wel l behoordenwy dan niet zee


. De beginselen van Gods koninkryk in den mensch : uytgedrukt in verscheide zinne-beelden : als mede een Alleenspraake met God : benevens eenige Stigtelyke rymen . y aangedre-ven wierd, om zo veel te meer te roepen; enfeenigemeerder hoop verkregen hebbende om van zyn Blind-heid verlof* te worden, door dien de Heere Jefus be-latte,. dat men den blinden roepen zou, om die totHem te leiden; zyn mantel konnen daar henen wer- Piel!iVeun t0C Zyn HelPer IoPen > mee een wegrukkendeblydicnap, en een gelovige en ernftige heeeerte omziende te worden, Mare. \ <5cc. Wel l behoordenwy dan niet zeer begerig te zyn om van Hem te ver-Kry&en vtrltcète Ogen onzeszerftand* ^ om te weten welkel bu?i1z?y*n z?e oepinge, en welke derskdom zy derbeerfykbetd zyner erffenifje in de heiligen , en welke de uiunemende y^otbeid Zyner kracht *v, aan haar die geloven,na de wevhnge der flerkse zyner n^icbt. Eph. i. 18, 10. Wy-zclve make ons daar toe zo begerig, Hv openeonze Ogen Hy orencjeönstochem; op dat wy vanzvn Licht deelachrig worden , en daar in leven meealle heiligen in ewighèid, Amen. t Wil De BtglnfeUn wn Geds Koninkrijkt Wil zo nood, in den Die Gefiorven is , die is gerecbtvaerdtgt van de m nu met Cbriftus Geftoruen zyn> zo geloven wy> dc *• De in dm Menfch 147 De Ziele word onderwezen , boe zy den ouden menfch moet dffterven, gelyk ah eenen, dit of> een bange wyze den naturelyken Dood ft erft. Stem : Nerea, ÖV. Of, Staat op myn Brttyd, &V, 1 WE1 $waar eD ^ier vak het Scheitfen* Alwaar patuur de banden floot:Maar allerfwaarft, daar een van beidenMoet einden in de naare Dood. 2 Wat lyd hy bange naare Vlagen,Die op het Sterf-bedd legt en wroet! En onder t zuchten * duchten , klagen,Vaft met zyn noodlot worftlen moet. 3 Hoe rekken, trekken alle pezen! Hoe jaagt de pols. hoe klopt het hert!JBet klamme fweet, en t aaklyk wezen,Zyn tuigen van een doodfche fmert. 4 Hoe hygt en haalt! hoe hoord m hem tienen?Hoe neêrgeïlagen ! hoe verbaaft! Wat ga


Size: 1465px × 1705px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, booksu, booksubjectemblembooksdutch