. De beginselen van Gods koninkryk in den mensch : uitgedrukt in zinnebeelden . ar niet vallen, noch eznige hitte ; Want hetLam, dat in emidden des troons ü, %al %e weiden, ende^alhaar een leidfman %ijn tot levende fontzine der wateren: EndeGod %al alle tranm van hare ogenafwatfehen. Apoc. ,IS, 16,17. Dan zullen Ifraëls zegeningen opt aller volkomen ftevervuld worden. Want de Beminde des Heeren %al dan %ekerh Hem wonen: Hy \al Hem den ganfehen dag overdekken,Deut. 33. 12. Verzadigd gullen %y %ijn van des Heerengoed-gunftigheid, en vol vanfijnen %egen , v. 23. De ewige God %alhaar dan een w


. De beginselen van Gods koninkryk in den mensch : uitgedrukt in zinnebeelden . ar niet vallen, noch eznige hitte ; Want hetLam, dat in emidden des troons ü, %al %e weiden, ende^alhaar een leidfman %ijn tot levende fontzine der wateren: EndeGod %al alle tranm van hare ogenafwatfehen. Apoc. ,IS, 16,17. Dan zullen Ifraëls zegeningen opt aller volkomen ftevervuld worden. Want de Beminde des Heeren %al dan %ekerh Hem wonen: Hy \al Hem den ganfehen dag overdekken,Deut. 33. 12. Verzadigd gullen %y %ijn van des Heerengoed-gunftigheid, en vol vanfijnen %egen , v. 23. De ewige God %alhaar dan een woninri yin j en van onder ewige armen; Ifraelyil ^eher alleen wonen. Welgeluk^alig %ijtgy , o Ifraèi! wie k ugc/ij ^ Gy %ijt een voll^verlcsï door den Heers, denfehild uwerhulpe, en die eenfwaard is uwer hoogheid, v. 27, 28, 29. De alleen goede God, geve ons allen, dat wy zo veelgenade in fijne ogen mogen vinden, dat onze zielen hiereenmaal deel aan mogen hebben, Amen. Out- 9i De Beglnfelcn vm Gods K$nwkrijk* Ontbind, en (pocd, u van de WalZo wind, en vloed, u baten Ende vele fcharengingen met Jefus , doch Hy Hem omberen-de \eide tot haar > Indien iemand tot my komt, en niet en haat fij-nen Vader, ende Moeder, en Wijf, en Kinderen, en Broederf yen Zitfters, ja oo^elfi fijn eigen leven, die en kanmijnVifci-f el niet %ijn, Luc. 14. 2 ƒ, 2 6. Vat indenMenfch. £} Dat ons herte waarlij\los moet %ijn van de [chepfelen, %al het tot God linnen naderen, en hoe licht wy ons hier m wat jonnen bedriegen. Stem ; Pfalm 99. ! >t ry y wie fïch ten tocht Veerdigd \ over t vocht, Enfichdesbetroud, Op het driftig hout: OfhyTyenWind Hem al gunftig vind:Zal hy wat verrichten,t Anker moet hy lichten. 2 Dus, mijn ziele .zietWat dit Schip verbeeld een menlch ,Die fijn luit en wenfehSteld in fijnen God>Maar die noch niet tot Hem en konde fpoeden ,Door verfakings vloeden. 3 Als die noch te valtAan de ziele laft,Dezer fnode aard,Waar meê hy gepaard,Alles niet verfmaad,En


Size: 1439px × 1737px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookiddebeginse, booksubjectemblems, bookyear1689