. Album der Natuur. . ifmjÊ fiplgg mÊÊBÈm openbaart zich dit in de wijze , waarop steeds twee lagen van cellen onderliüg verbonden zijn. De bodem van elke cel is niet plat, maar zamen- gesteld uit drie ruit- vormige stukjes, die met de randen tegen elkander aanliggen en zoo te zamen eene holte Gedeelte eener raat, tegen het vormen. Hieruit volgt, lieht gehouden, zoodat men de celbodems ziet. Cellen van ter zijde de bodem eener cel Poppen in de onderste. yan de daartegeU aanliggende laag zamenge- steld is uit gedeelten der grondvlakken van drie cellen der eerste. De voordeden dezer i


. Album der Natuur. . ifmjÊ fiplgg mÊÊBÈm openbaart zich dit in de wijze , waarop steeds twee lagen van cellen onderliüg verbonden zijn. De bodem van elke cel is niet plat, maar zamen- gesteld uit drie ruit- vormige stukjes, die met de randen tegen elkander aanliggen en zoo te zamen eene holte Gedeelte eener raat, tegen het vormen. Hieruit volgt, lieht gehouden, zoodat men de celbodems ziet. Cellen van ter zijde de bodem eener cel Poppen in de onderste. yan de daartegeU aanliggende laag zamenge- steld is uit gedeelten der grondvlakken van drie cellen der eerste. De voordeden dezer inrigting zijn vooreerst: eene grootere ste- vigheid dan wanneer de bodem der cellen eenvoudig plat was, en in de tweede plaats : eene besparing van was. Van maralüi af, die de hoeken der ruitvormige plaatjes het eerst door meting bepaalde, en könig, die op verzoek van réaumur het vraagstuk langs den zuiver wiskunstigen weg oplostte , tot op onzen tijd toe, hebben velen zich herhaaldelijk met dit onderwerp bezig gehouden, dat inderdaad zelfs voor een geoefend wiskundige tot de tamelijk ingewikkelde voorstellen behoort, en de uitkomst der berekening is: dat de gedaante der bijen- cel juist diegene is, welke het volkomenst beantwoordt aan de boven genoemde eischen1). Deze spaarzaamheid in het gebruik van was leggen de bijen nog ') Maraldi had door meting gevonden, dat de hoeken der ruitvormige plaatjes 109' 28 ' en 70' 32' bedragen. De berekening van kónig leerde, dat de grootte der hoeken behoorde te zijn: 109' 26' en 70' 34'. De uitkomst der berekening van maclaurin komt nog nader tot de door werkelijke meting gevonden grootte. Volgens hem bedraagt de grootste hoek 109° 28' 16". Lord brougham had daarvoor een hoek berekend, die eenige sekonden van dezen verschilde. Willich daarentegen bevestigde geheel en al de uitkomst van mac- laurin en doet opmerken, dat de bijencel eigenlijk een verlengd rhomben-dodecaëder is, waarvan de hoeken overeenkomen met die van vele r


Size: 1444px × 1731px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura