. Album der Natuur. DE BEKERL'LANTEN'. 30Ü dikte wanden, voor die afscheiding niet of slechts in zeer geringe mate. Fig. 9. Vertikale doorsnede door een afgeleefd kliertje en het daartoe behoorend zakje van N. Rafflesiana, veel vergroot; zitplaats als bij fig. G (naar eene teekening van den schrijver); k kliertje, p zakje, v spiraalcellen of vaten. in aanmerking komen ; spleten of scheuren in de opperhuid zijn nooit voorhanden; de uitstooting van water in de kruikjes ontbreekt waar de kliertjes haar vollen wasdom nog niet bereikt hebben; de struktuur der opperhuid, ter plaatse waar de kliertje


. Album der Natuur. DE BEKERL'LANTEN'. 30Ü dikte wanden, voor die afscheiding niet of slechts in zeer geringe mate. Fig. 9. Vertikale doorsnede door een afgeleefd kliertje en het daartoe behoorend zakje van N. Rafflesiana, veel vergroot; zitplaats als bij fig. G (naar eene teekening van den schrijver); k kliertje, p zakje, v spiraalcellen of vaten. in aanmerking komen ; spleten of scheuren in de opperhuid zijn nooit voorhanden; de uitstooting van water in de kruikjes ontbreekt waar de kliertjes haar vollen wasdom nog niet bereikt hebben; de struktuur der opperhuid, ter plaatse waar de kliertjes gezeten zijn, is zoodanig, dat er uit het dieper gelegen weefsel der kruikjes zeer gemakkelijk een vochtstroom naar die kliertjes heen kan trekken; aanvoerende werk- tuigen (spiraalcellen) komen in het bladparenchym onder de kliertjes voor— mij dunkt, er is uit dit alles geen ander besluit te trekken dan dat, 'twelk wij hier boven reeds hebben voorgedragen. Vroeger deelden wij mede, dat de kliertjes aan den bodem der Nepenthesbekers zich grooter voordoen dan op hun midden, en verder: dat gene gedurende een vroeger tijdperk harer ontwikkeling verscholen liggen, niet onder eene nisvormige plooi, maar onder eene kratervormige verhevenheid der opperhuid, gevormd door het rijzen van een twee- of drietal kransen van opperhuidscellen boven het gewone niveau. Tusschen deze beide daadzaken nu is een zeker verband niet te miskennen. Want daar , bij een verder doorgroeijen der kliertjes van den bodem der kruikjes, de kratervormige ver- hevenheid zich gelijkmatig over haar ganschen omtrek terugtrekt , zon- der achterlating van een nisvormig aanhangsel, waardoor het kliertje voor .'; ongeveer ingesloten is, zoo kan het niet anders, of men zal die. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloration and appearance of these illustrations may not perfectly resemble the original Haarlem


Size: 2625px × 952px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, boo, bookcollectionbiodiversity, bookleafnumber333