. De flora van Nederland. Plants. 500 GRAMINAE. FAMILIE 18. tegenover de bladschijf verlengd, overblijvende grassen. Scheeden vierkant, gesloten. Vrij groote, Tab e A tot het deter mineeren der soorten van het geslacht Melica. Aartjes ten slotte horizontaal afstaand. Randnerven van het spitse onderste kroonkafje dicht zijdeachtig gewimperd. Onderste kroonkafjes aan den rand van den voet tot den top dicht donzig gewimperd. Overblijfsel der bovenste bloem langwerpig of lancet- vormig, kaal M- ciliata blz. 500. B. Plant meest grasgroen. Bladen vlak. Onderste kroonkafje kaal, stomp. a. Aartjes op


. De flora van Nederland. Plants. 500 GRAMINAE. FAMILIE 18. tegenover de bladschijf verlengd, overblijvende grassen. Scheeden vierkant, gesloten. Vrij groote, Tab e A tot het deter mineeren der soorten van het geslacht Melica. Aartjes ten slotte horizontaal afstaand. Randnerven van het spitse onderste kroonkafje dicht zijdeachtig gewimperd. Onderste kroonkafjes aan den rand van den voet tot den top dicht donzig gewimperd. Overblijfsel der bovenste bloem langwerpig of lancet- vormig, kaal M- ciliata blz. 500. B. Plant meest grasgroen. Bladen vlak. Onderste kroonkafje kaal, stomp. a. Aartjes op rechtopstaande, boven kort behaarde stelen, knikkend, met 2 tweeslach- tige bloemen. Kelkkafjes langwerpig-eirond, stomp, vrij gelijk. Pluim los, boven trosvormig met meest aangedrukte takken. Tongetje zeer kort, bruin. Aartjes langwerpig. Onderste kroonkafje aan den top smal droogvliezig, duidelijk 7-9- nervig 31. nutans blz. 50G. b. Pluim zeer los, met weinig aartjes en min of meer uitstaande takken. Aartjes rechtopstaand met een tweeslachtige bloem. Tongetje kort met tegenover de blad- schijf een lancetvormig aanhangsel. Kelkkafjes kort toegespitst. Onderste kroon- kafje naar boven niet droogvliezig M. aniflora blz. 501. M. ciliata ^) L. W i m p e r p a r e 1 g r a s (fig. 435). Deze soort is grijsgroen. Zij heeft een kort kruipenden wortelstok, die tot meer dan 1 dlW lange uitloopers vormt, waaruit meest ruwe, bioemdragende stengels en korte niet bloeiende loten komen. De bladen hebben weinig ruwe scheeden en smalle, vlakke of borstelvormig opgerolde, van onderen en aan den rand ruwe, van boven kortharig ruwe schijven. De aartjes zijn tot een aarvormige, dichte of losse pluim vereenigd, de takken zijn ruw en de onderste hebben lof 2 grondstandige takjes. De aartjes zijn 5-8 mM lang, met een tweeslachtige bloem, zij staan ten slotte meest horizon- taal af. De kelkkafjes (fig. 435) zijn meest eerstvuilviolet, ten slotte lichtbruin. Het onderste kroonkafje (fig. 435) is aan de


Size: 1428px × 1750px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants