. De flora van Nederland. Plants. Galütriche obtusangula Fig. 491. niet QT^ j^escliikt, de stijve meeldraad, die maar weinig stuifmeel voort- brengt, pleit er niet voor, waarschijnlijk zullen kleine waterinsecten wel een rol spelen bij de bestuiving. De vruchtjes rijpen onder water en gaan, als zij rijp zijn, loslaten en drijven, zoodat zij gemakkelijk door watervogels verspreid worden. C. obtusangula') Le Gall. Stomphoekig sterrekroos (fig. 491). Hierbij zijn de bovenste bladen omgekeerd eirond-spatelvormig (fig. 491), drienervig, dikwijls een roset vormend, de onderste staan verder uiteen en
. De flora van Nederland. Plants. Galütriche obtusangula Fig. 491. niet QT^ j^escliikt, de stijve meeldraad, die maar weinig stuifmeel voort- brengt, pleit er niet voor, waarschijnlijk zullen kleine waterinsecten wel een rol spelen bij de bestuiving. De vruchtjes rijpen onder water en gaan, als zij rijp zijn, loslaten en drijven, zoodat zij gemakkelijk door watervogels verspreid worden. C. obtusangula') Le Gall. Stomphoekig sterrekroos (fig. 491). Hierbij zijn de bovenste bladen omgekeerd eirond-spatelvormig (fig. 491), drienervig, dikwijls een roset vormend, de onderste staan verder uiteen en zijn iets smaller. De schutbladen zijn zeisvormig, staan met de toppen dicht bijeen en blijven. De stuifmeel- korrels zijn bijna bolrond. De vruchten zijn groot, bijna zittend, de deelvruchten zijn sterk samenneigend en nauwelijks aan den omtrek door een onduidelijke groef gescheiden, zij heb- ben een afgeronden , niet gekielden rug (fig. 491). De stempels blijven, zijn opgericht of afstaand, 4 maal zoolang als de vrucht. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Europa naar de zeezijde voor in slooten en andere stilstaande wateren. Bij ons is zij bij Noordwijk, Leiden, Tholen, Domburg en Amsterdam (Diemen) gevonden en misschien komt zij wel algemeener voor, doch is met C. stagnalis verwisseld. C. stagnalis-) Scop. Moerassterrekroos (fig. 492). De stengels dragen bij deze plant tegenoverstaande, gaafrandige, omge- keerd eirond-spatelvormige, (fig. 492) zittende, lichtgroene, 3-5-nervige bladen. De schutbladen zijn sikkelvormig en neigen naar den top samen. De stuifmeelkorrels zijn bijna bolrond. De vruch- ten zijn groot, bijna bolrond, bijna zittend of zeer kort gesteeld, de deelvruchtjes staan van elkaar af en zijn aan de hoeken breed gevleugeld ge- kield (fig. 492). De stempels zijn opgericht, omstreeks 4 maal zoolang als de vrucht, blij- vend (fig. 492). 5-25 cM. ^. Mei—Herfst. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in slooten en
Size: 1445px × 1729px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants