. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . raad doorweven doek eensimpla neueh (gouden ketting! gedragenwordt. 13) Wat de kleuren dezer weefsels betreft, zezijn meestal zwart, rood, geel, groen en purper(vide het hoofdstuk over het kleuren vanzijden garens). Het purper, dat met den naam 1 a m b a j o n gwordt aangeduid, (donkerkarmijnrood heetin het i\tjehsch peudéndang, naar dekleur van een vruchtsoort van dien naam),ontstaat door het gebruik van purperenschering- en inslagdraden en ook — gelijkop sommige weefsels — door het gebruik van een blauwe schering en een rooden
. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . raad doorweven doek eensimpla neueh (gouden ketting! gedragenwordt. 13) Wat de kleuren dezer weefsels betreft, zezijn meestal zwart, rood, geel, groen en purper(vide het hoofdstuk over het kleuren vanzijden garens). Het purper, dat met den naam 1 a m b a j o n gwordt aangeduid, (donkerkarmijnrood heetin het i\tjehsch peudéndang, naar dekleur van een vruchtsoort van dien naam),ontstaat door het gebruik van purperenschering- en inslagdraden en ook — gelijkop sommige weefsels — door het gebruik van een blauwe schering en een rooden idja pinggang of het lendenkleed is gewoonlijk van franje of boeleë voorzien; destrepen, die de patroonbanen (en ook de geïkatte plang-banen; zie de rubriek over de ik at-weefsels! afsluiten, heeten ragoih, terwijl de lengte-randen bineh, bageh of tjoetjomaneh worden genoemd. Is nu zoon idja pinggang met goud-of zilverdraad doorweven (meukathabl, dan noemtmen den doek idja pinggangmeukathab, de van goud- of zilverdraad (k a t h a b) voor-. Fig. 259 Atjèhsch goud- en zilverweefsel. (i) In de Gajolanden heet dit kleed opoh pawaq of opoh pinggang, waarover om het middel een breede, geweven gordel, ketawaq, gedragen wordt, met een daaromheen geslagen band vastgehouden (vide Prof. Dr C. Snouck Hurgronjes „het Gajoland en zijn bewoners). l-| De in Atjeh door alle vrouwen gedragen broek heeft in het Gajoland nog geen ingang kunnen vinden. (Prof. Dr. C. Snouck Hurgronjes „het Gajoland en zijn bewoners). (3) Een schouder- of omslagdoek heet in het Gajoland opoh oelös (Vide het hierboven genoemde werk en vergelijk het Gajosche woord oelös met het Toba-Bataksche o el o s = kleed, weefsel). 254 ziene; bevat de doek po e tj o-motieven fpoetjo — poetjoek réboeng, de gewone, geor-namenteerde toempalspitsen (l) van goud- en zilverdraad, dan wordt hij aangeduid meti dj a pinggang me up o e tj o. Van de voornaamste soorten idja pinggang worden hier genoemd: de idj a pingg
Size: 1477px × 1692px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912