. De flora van Nederland. Plants. 10 â VERKLARING DER VOORNAAMSTE BOTANISCHE TERMEN. â. Fig. 43. 44. Kokervrucht. Een doosvrucht, die uit een vruchtblad is ontstaan en slechts aan een der naden openspringt (fig. 44). Korts tij lig. Zie inleiding blz. 26. Krans. Bladen of bloemen, die ten getale van 3 of meer op dezelfde hoogte aan den stengel staan. Kransstandig. Drie of meer bijeen- staand op dezelfde hoogte aan den stengel. Kroesvormig bij bloemkroon of bloemdek, als dit bijna bolrond is met een nauwe opening boven en korte tandjes. Het heet ook wel buikig. K r o m n e r v i g. Zie Paralleln
. De flora van Nederland. Plants. 10 â VERKLARING DER VOORNAAMSTE BOTANISCHE TERMEN. â. Fig. 43. 44. Kokervrucht. Een doosvrucht, die uit een vruchtblad is ontstaan en slechts aan een der naden openspringt (fig. 44). Korts tij lig. Zie inleiding blz. 26. Krans. Bladen of bloemen, die ten getale van 3 of meer op dezelfde hoogte aan den stengel staan. Kransstandig. Drie of meer bijeen- staand op dezelfde hoogte aan den stengel. Kroesvormig bij bloemkroon of bloemdek, als dit bijna bolrond is met een nauwe opening boven en korte tandjes. Het heet ook wel buikig. K r o m n e r v i g. Zie Parallelnervig. Kroonkafjes. Zie Familie 18. Graminae. Kruidachtige plant. Een plant met groenen, sappigen stengel. Kruipend. De stengel, als deze op den bodem ligt en in de knoopen wortels draagt (fig. 45). Kruipende wortelstok. Zie Wortelstok. Kruisbestuiving. Zie Inleiding blz. 25. Kruiswijze bladstand. Een bijzonder geval van tegenoverstaanden bladstand, als de opeenvolgende bladparen een rechten hoek met elkaar maken. Lancetvormig. Een blad, dat 3 a 4 maal zoolang als breed is en aan beide einden versmald is (fig. 46). L a n g s t ij 1 i g. Zie Inleiding blz. 26. Langwerpig. Een blad, dat 3 a 4 maal f'g- 45. zoolang als breed is en aan beide einden stomp is. Leer der signatura rerum. Zie deel III, blz. 95. Lensvormig. De vorm van een brandglas hebbend. Lepelvormig = Spatelvormig. L i d. Het stengeldeel tusschen 2 knoopen. Liervormig. Een vindeelig of vinspletig blad met groote eindlob of een gevind blad met een groot topblaadje (fig. 47). Liggend. Een stengel, die op den bodem ligt, doch in de knoopen niet wortelt. Lip. Zie Familie 19. Orchidaceae. Lobbig. Tot minder dan de helft ingesne- den (fig. 48). Losbladig bij kelk, bloemkroon en bloem- dek. Zie Bloembekleedsels. Los bij scherm. Een bijscherm, waarin de bloemen ver uiteenstaan. Loten. Zie Wortelloten. f^'^- ''â ^'^- '^â L ij n V o r m i g. Een blad , als de lengte vele malen grooter is dan de breedte, doch over een
Size: 2186px × 1143px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants