. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. Li Zviid-AlVika licol't iiien eenc groole soort, Urus carmicidala. dio zicli van alle overigen daardoor , dat liare wangen, van onderen en aan weerszijde voorzien zijn van een lapaclitig, grootendeels met vederen bekleed aanhangsel. Onder de soorten met eenen korten bek hebben sommigen den gcheelen kop met vederen bekleed. — Eene dezer, de groote Gnisparaclisea of sStanlcyaiia". heeft de slagpennen van de derde orde zoo buitengewoon verlengd, dat zij nagenoeg tot op den


. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. Li Zviid-AlVika licol't iiien eenc groole soort, Urus carmicidala. dio zicli van alle overigen daardoor , dat liare wangen, van onderen en aan weerszijde voorzien zijn van een lapaclitig, grootendeels met vederen bekleed aanhangsel. Onder de soorten met eenen korten bek hebben sommigen den gcheelen kop met vederen bekleed. — Eene dezer, de groote Gnisparaclisea of sStanlcyaiia". heeft de slagpennen van de derde orde zoo buitengewoon verlengd, dat zij nagenoeg tot op den grond hangen, en het vederkleed is, behalve de zwarte staart- en slagpennen, grijs. Zij bewoont Zuid-Afrika. — De andere soort, de Juffer van Niimidic, Grus virgo oi y>^nm\&\ca\ genoemd, is de kleinste van allen en bovendien zeer kennelijk aan een grooten bundel van witte, slappe vederen, die aan weerszijde van de oorstreek uitsteekt. Deze vogel bewoont 't gematigde Azië, van Mantschoerie tot aan de Wolga; hij houdt zich ook in Zuidelijk Rusland op, en verspreidt zich op den trek tot aan den Blaauwen en Witten Nijl. Men houdt hem gaarne getemd, omdat hij de gewoonte heeft, allerlei zonderlinge gebaren te maken, hetgeen overigens andere soorten, ofschoon in eenen minderen graad, ook doen. Hij voedt zich met zaden, granen, allerlei kleine dieren, en zelfs hagedissen, slangen en muizen. De laatste kortbekkige soort is de Kroonkram, Grns pnronia, ook »regulorum" genoemd. Zij heeft naakte, wit en rosékleurige wangen, een paar lelietjes aan de achterkeel, en ondenscheidt zich van alle overige kranen door eene groote, kwastachtige, uithaarvormige vederen zamengestelde achterhoofdsphiim. Deze vogel wordt in geheel Afrika aangetroffen. Men heeft gemeend twee soorten van kroonK-iaiicntiMiinctcn ondiiscliciilon, waarvan de eene tot Niiordelijli. de aiidcie tot Zuidelijk Afrika beperkt moest zijn; intusschen is liet gebleken, dat eene zoodanige beperking van den verspre


Size: 1268px × 1970px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, booksubjectbirds, bookyear1872