. De flora van Nederland. Plants. Stellaria Holostea Fig. 164. spitst, onduidelijk generfd. De kroonbladen zijn 2-spletig, de slippen tot elkaar genaderd , dubbel zoolang als de kelk. De doosvrucht is bolrond, even lang als de kelk (fig. 164). ^. 1,5-4 dM. April—Juni. Biologische bijzonderheden. De bloemen staan tijdens den bloeitijd rechtop, doch na de bestuiving krommen zich de stelen, zoodat zij nu naar beneden gekeerd zijn. De inrichting der bloem, met het oog op de bestuiving, is als bij S. graminea, doch het insectenbezoek is bij de eerste grooter, in ver- band met de grootere bloemen. D


. De flora van Nederland. Plants. Stellaria Holostea Fig. 164. spitst, onduidelijk generfd. De kroonbladen zijn 2-spletig, de slippen tot elkaar genaderd , dubbel zoolang als de kelk. De doosvrucht is bolrond, even lang als de kelk (fig. 164). ^. 1,5-4 dM. April—Juni. Biologische bijzonderheden. De bloemen staan tijdens den bloeitijd rechtop, doch na de bestuiving krommen zich de stelen, zoodat zij nu naar beneden gekeerd zijn. De inrichting der bloem, met het oog op de bestuiving, is als bij S. graminea, doch het insectenbezoek is bij de eerste grooter, in ver- band met de grootere bloemen. De losse bodem, waarin de plant gewoonlijk staat, begunstigt de vorming van horizontaal uitgroeiende takken aan den wortelstok, dus de ongeslachtelijke vermenig- vuldiging. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen en in kreupelhout in bijna geheel Europa voor en is bij ons vrij algemeen. Volksnamen. In Drente heet de plant boschsterretje en oogenklaar, in Stellingwerf slangebloem. S. glaüca') With. Zeegroene muur (fig. 165). Uit den teeren wortelstok komt een eerst teere, liggende, met kleine, langwerpige bladen dicht bezette stengel, die zich dan plotseling opricht en recht naar boven groeit. Deze is onbehaard , evenals de geheele plant blauwgroen, zwak vierkant, weinig vertakt. De bladen zijn zittend, lijn-lancetvormig, spits. De schutbladen zijn droogvliezig, onbehaard. De bloemen zijn vrij groot, wit en staan in einde- lingsche, ijle bijschermen. De kelkbladen zijn lan- cetvormig, spits, onbehaard, duidelijk 3-nervig. De kroonbladen zijn 2-deelig met uitstaande slippen, 2 a 3 maal zoo lang als de kelkbladen. De doos- vrucht is langwerpig, nauwelijks langer dan de kelk (fig. 165). A-. 2-4,5 dM. Mei, Juni, soms ook later. De variëteit /5. viréscens -) Prod. (S. Dilleniana ^) Moench) heeft of groene, stijve, smalle bladen met een scherpe punt en slechts enkele, doch groote bloemen óf slappe groene bladen en 1-2-bloemige stengels. Biologische bijzonde


Size: 1438px × 1738px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants