. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . CXVL Ier, hier, ghi) Vrecken hier, fchout d E^el overladenMet bouten, hoenders, taert, gefoden,en gebraden ,SaucijfTen, Hafen, Wijn, Capoenen ,en Paftcy,tn hij eetdijftlenfelfop Ichraele en dorre wey.„ Zoo gaet het oock met u, verlchroockte gierge (laven::„ In rijckdom zij dij arm, bekommert gaetghij draven :„ Hebt ftadelijcken forgh, bclvvaert met druck en


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . CXVL Ier, hier, ghi) Vrecken hier, fchout d E^el overladenMet bouten, hoenders, taert, gefoden,en gebraden ,SaucijfTen, Hafen, Wijn, Capoenen ,en Paftcy,tn hij eetdijftlenfelfop Ichraele en dorre wey.„ Zoo gaet het oock met u, verlchroockte gierge (laven::„ In rijckdom zij dij arm, bekommert gaetghij draven :„ Hebt ftadelijcken forgh, bclvvaert met druck en klagh ,„ Vint geen geruft gemoet, en woelt fchiernagt en dagh:„ Slurpt wey en water in, fchroomt uwenbuyck te vullen:,, Een ander heeft u haef, derf leckerlijckenfmuUen. (braet.„ Die t goedt heeft,fuygt de pootj die t niet heeft,eet ge-»„ Dees loert op woeckers winft, en dander op verraet:„ En altijd heek nij vrees, verfmoortinijdleforgen: (gen:,, Komt ftadigh broodt te kort, bekommert voor den mor-„ Onthout zijn lufthet goet,en fpaertetuyt zijn mont 5., Dat in het eynd verbraft wort door de Katt of Hondt* Hh H7 Warande der Diïren»I x^. Den Ifondt. m ds Scbdduwt^. SOo gelukte het den Romeynfchen was rijk aen geitsnÓQ goedereii,ende hadde rontomRomen groote heerlijkhe-den. Maer als hi) dat fchoone land der Parthers hadde gezien,lbomeynde hij daer noch veelrijker te werden. Verliec derhalvenwat hij te Romen had, ende fnakte na de goederen der Parthen ^doch is door zijn gierigheyt bedrogen: mits hij al t gene hij hadverioor^endetgeenhij verhoopte, niet en kreeg. Plutarchus, CXVIL E En flaxen Wdterl?o7idt quam uyt een flagers hal,Kn kreeg dit hachjen voor zijn trouwigheyts verval:Al wandelende voorts een treetjen over c waterVergroot der Sonnonfchauzijnaesfoo, dattgefchaterVan vreugde int herte fprang,midts dien hij hongrigh haptNae den gewaenden broek, doe was hem t vleefs , Dit is een leerlijck beeld van bodemloofe menfchen,,^ Die nim


Size: 1725px × 1449px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems