. De flora van Nederland. Plants. 140 — CARYOPHYLLACEAE. FAMILIE 32. De bladen zijn zittend, eirond, toegespitst, 1-nervig, de onderste zijn vaak l<ortgesteeld. De bloemen zijn klein, wit en zitten in de oksels der bladen (eigenlijk in bebladerde, ijle bijscliermen). De bloemstelen zijn omstreeks 3 maal zoo lang als de kelk en staan ten slotte uitgespreid. Er zijn 5 kelkbladen, die vaak aan den voet iets vergroeid zijn. Zij zijn lancetvormig, toegespitst, 3-5-nervig, de vliezige rand der binnenste is even breed als het kruidachtige deel. Kroonbladen zijn er 5, deze zijn korter dan de kelkbl


. De flora van Nederland. Plants. 140 — CARYOPHYLLACEAE. FAMILIE 32. De bladen zijn zittend, eirond, toegespitst, 1-nervig, de onderste zijn vaak l<ortgesteeld. De bloemen zijn klein, wit en zitten in de oksels der bladen (eigenlijk in bebladerde, ijle bijscliermen). De bloemstelen zijn omstreeks 3 maal zoo lang als de kelk en staan ten slotte uitgespreid. Er zijn 5 kelkbladen, die vaak aan den voet iets vergroeid zijn. Zij zijn lancetvormig, toegespitst, 3-5-nervig, de vliezige rand der binnenste is even breed als het kruidachtige deel. Kroonbladen zijn er 5, deze zijn korter dan de kelkbladen en naar onderen versmald. Er zijn 10 meeldraden en 3 draadvormige stijlen, die tegen- over de buitenste kelkbladen staan. De doosvrucht is ovaal, hard, even lang als of iets langer dan de kelk en springt met 6 opgerichte, gelijke tanden open (fig. 159). De zaden zijn talrijk, niervormig, van kleine puntjes voorzien. 0O en O. 2,5-15 cM. Mei—Herfst. De bloemen en vooral de bladen zijn veel kleiner dan bij Moehringia. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn van 10 uur tot 1 uur open. Zij blijven slechts een dag open, tenzij zij op bewolkte dagen zijn open- gegaan, dan doen zij het den volgenden dag weer. De bewegingen der meeldraden en stijlen zijn vrij wel gelijk aan die bij Moehringia. De kans op kruisbestuiving is echter nog geringer dan daar, daar de bloemen nog minder opvallen en dus het insectenbezoek klein is. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige gronden, meest op bouwland en aan kanten van wegen, in geheel Europa voor en is bij ons algemeen, vooral in de duinen. 12. Holósteum') L. Heelbeen. H. umbellatum-) L Heelbeen (fig. 160). Uit den penwortel komt een rechtopstaande, niet sterk bebladerde stengel, die aan den voet een roset van bladen draagt, waaruit in den regel bloeiende en niet-bloeiende zijtakken ontspringen , die even als de geheele" plant blauwgroen zijn. De stengel is rond, bijna steeds glad, soms naar boven klier- ach


Size: 1443px × 1732px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants